10 21 AUGUSTUS 2019 — WWW.KNACK.BE
iemand moet je toch geen psychotherapie geven? Een student
moet accepteren dat het gewoon lastig is om een goed eind-
werk te schrijven, net zoals mensen moeten accepteren dat
werken soms gewoon onaangenaam is omdat het tempo of de
druk te hoog ligt. Mensen moeten hun weerbaarheid verho-
gen. Lees een boek, sport, doe aan vrijwilligerswerk, ga meer
naar het café en minder naar Facebook.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
DENYS: Burn-out is een heel vaag concept. De criteria zijn: niet
goed slapen, somber en moe zijn, nergens zin in hebben, hoofd-
pijn hebben... Dat zijn klachten die de meeste mensen weleens in
meerdere of mindere mate hebben. Ik heb ook weleens geen zin.
Er zijn mensen die moeten stoppen met werken omdat ze aan-
dachtsproblemen krijgen en cognitief niet meer in staat zijn tot
werken. Die groep verdient zeker aandacht. Dan moet je rust ne-
men, alleen is het probleem dat mensen met een burn-out precies
dat zo moeilijk vinden. In de burn-out zit een soort verlangen om
verder te doen zoals men het altijd deed en een ontkenning dat de
omstandigheden waarin men werkt niet haalbaar zijn.
Patiënten vragen volgens u ook te snel medicijnen als ze
zich niet goed voelen.
DENYS: Bij lichte tot matige depressies verdwijnt tachtig pro-
cent van de klachten binnen de twee jaar spontaan. Dat zegt
ook iets over de suggestibiliteit van de klachten. Er speelt een
enorm placebo-effect bij angst en depressie. Dat effect gaat in
beide richtingen: in het helen van een depressie, maar ook in
het uitlokken ervan.
Onlangs presenteerde De Standaard een zelftest voor
burn-out. Aan de hand van een vragenlijst, ontwikkeld door
de KU Leuven, kun je ontdekken welk risico je hebt op een
burn-out. Wat vindt u daarvan?
DENYS: (lacht) Ik kan me er wel iets bij voorstellen, maar ik
vind het vooral flauwekul. Omdat het concept burn-out zo
vaag is en psychische klachten heel vatbaar zijn
voor suggestie, voorspel ik dat de kans héél groot is
dat héél veel mensen vatbaar zijn voor een burn-
out.
Er gaat geen dag voorbij of er wordt over burn-
out geschreven of gesproken. Hoe komt dat?
DENYS: Burn-out en stress zijn nieuwe woorden
voor een oud fenomeen. Op het einde van de negen-
tiende eeuw noemde men dat neurasthenie. De
Amerikaanse neuroloog George Miller Beard ge-
bruikte de naam in 1869 als eerste om een neuro-
tische stressgebonden stoornis te beschrijven. De
Duitse neuroloog Wilhelm Heinrich Erb schreef al
in 1883 dat mensen te veel willen, dat hun ambities
te groot zijn, dat de wereld te snel is geworden en
de technologie een te grote impact heeft op het
leven. Niets nieuws onder de zon, dus.
‘Mensen moeten hun weerbaarheid zelf verhogen.
Lees, sport, doe vrijwilligerswerk, ga meer naar
het café en minder naar Facebook.’
U vindt dat de drempel tot de geestelijke gezondheidszorg
te laag is.
DENYS: In Nederland verlenen ongeveer 90.000 mensen psy-
chische hulp op professionele basis. Dan reken ik niet eens de
60.000 mental coaches uit de privésector mee. Dat zijn dus 529
hulpverleners per honderdduizend inwoners, terwijl het we-
reldgemiddelde 9 op honderdduizend bedraagt. In Nederland,
en ook in België, zitten we daar ver boven en toch lukt het nog
altijd niet. Ik denk dat het grote aanbod de vraag creëert. 6 tot
7 procent van de bevolking is echt psychisch ziek. Dat is een
vrij constante groep, in alle landen en in alle tijden. Toch doet
ongeveer dertig procent een beroep op een hulpverlener.
Neem nu ADHD. Dat ziektebeeld bestond dertig jaar geleden
niet eens. Ik zeg niet dat sommige kinderen er geen last van
ondervinden, en ernstige vormen van ADHD bestaan zeker,
maar het aantal gevallen van ADHD is in tien jaar tijd geëxplo-
deerd van twintig- tot vierhonderdduizend. Dat kan niet wor-
den verklaard door de ziekte. Er mogen blijkbaar geen vervelen-
de, drukke, arrogante kinderen meer zijn, nee, ze lijden aan
ADHD of autisme. De betekenis van ziekten is uitgehold omdat
we ze als etiket gebruiken om het lijden als een sociale afwijking
te erkennen. Daarvoor hebben we dan heel ingewikkelde eufe-
mismen bedacht: patiënten worden cliënten. Het is niet meer
ziekte, maar herstel. Niet meer diagnose, maar psychische
kwetsbaarheid. Allemaal woorden om afstand te nemen van het
etiket waar we zo naar verlangen. Heel ambivalent.
Betekent dat dat de geestelijke gezondheidszorg
gecommercialiseerd is?
DENYS: Absoluut, en de Nederlandse overheid heeft daar
doelbewust voor gekozen. De organisatie van de geestelijke
gezondheidszorg vertrekt niet vanuit de vraag wat de beste
zorg is, maar wordt gedreven door angst en kostenbeheersing.
Twintig jaar geleden besefte de Nederlandse overheid dat een
blijvende toename van het aantal psychisch zieken
onbeheersbaar en onbetaalbaar werd. Daarom stapte
ze over van een systeem van ziekenfondsen, zoals in
België, naar een systeem van particuliere ziektekosten-
verzekeraars. De overheid hoopte dat de concurren-
tie tussen die verzekeraars de kwaliteit van de zorg
zou verbeteren en de kosten zou verlagen. Maar dat
experiment is faliekant afgelopen. De verzekeraars
hebben een economisch belang, ze worden financieel
beloond voor successen en natuurlijk is iemand met
een lichte depressie makkelijker te behandelen dan
iemand met een ernstige dwangstoornis.
Waarom is het een probleem dat zo veel mensen een
beroep doen op de geestelijke gezondheidszorg?
DENYS: Omdat er op die manier veel geld verloren
gaat voor de ernstig psychisch zieken. In Nederland
is het budget voor de geestelijke gezondheidszorg
DAMIAAN DENYS
➜ 1965 geboren
in Wevelgem
➜ Studie filosofie en
geneeskunde aan de
KU Leuven
➜ Sinds 2007 hoog-
leraar psychiatrie
aan de Universiteit
van Amsterdam
➜ 2013 auteur van
een toneelstuk over
angst: Van angst
naar vrijheid
➜ Sinds 2016 voor-
zitter van de Neder-
landse Vereniging
voor Psychiatrie