Knack - 27.08.2019

(Barré) #1

eens om toch wat te gaan
sporten, en dan verlies ik 3 à 4
kilo. Maar dan duikt er op het
werk plots een deadline op
waardoor het erg druk wordt
en verval ik weer in de oude
patronen.
Bent u op het toppunt van
uw geestelijke capaciteiten?
LAOUI: Misschien wel. Tege-
lijk vertoont mijn geest uit-
puttingsverschijnselen. Ik zit
soms op de grens van een
burn-out, zowel lichamelijk
als mentaal. In 2016 heb ik er
één gehad, en het lijkt alsof ik
daar nooit volledig van her-
steld ben.
Nu ja, ik noem het een
burn-out, maar eigenlijk was
ik gewoon uitgeput. Ik had
mijn doctoraat beëindigd in
2014, was daarna naar Zwit-
serland gegaan voor een post-
doctoraat, en in de zomer
2016 beviel ik van mijn doch-
ter. Ook al had ik vijf maan-
den zwangerschaps- en
borstvoedingsverlof, ik ben
tijdens die maanden gewoon
blijven doorwerken. Acht uur
per dag.
Ik was voortdurend alles
aan het timen: ‘Nu mag mijn


dochter nog zes minuten drin-
ken, maar dan moet ik dat ene
onderzoeksproject gaan
afwerken.’ Eigenlijk heb ik
gewoon geen rust gehad,
want ik had evenveel dead-
lines als daarvoor. Het enige
verschil was dat ik nu thuis
werkte.
Op een gegeven moment
begon ik voortdurend flauw
te vallen en over te geven.
Mijn bloed werd onderzocht,
en toen de dokter zei dat ik
gezond was maar een burn-
out had, heeft het heel lang
geduurd om dat toe te geven
aan mezelf. Want ik wil
een sterke vrouw zijn. Maar
ik heb dan toch drie weken
niet gewerkt en geen mails
beantwoord. Daarna ben ik
weer begonnen, nog altijd
tijdens mijn zwangerschaps-
verlof. En sindsdien lijk ik
minder fit dan ik ooit geweest
ben.
U bent te diep gegaan?
LAOUI: Ik denk het. Nu nog
geeft mijn lichaam me gere-
geld signalen dat ik gas moet
terugnemen. Meestal begint
het met een enorme behoefte
aan chocopasta. (lacht) Dan
volgen: geen enkele moeite
meer doen voor mijn lichaam,
extreem moe zijn, thuiskomen
en de kinderen direct aan
mijn man overlaten, geen zin
meer hebben om te gaan wer-
ken, en niets meer kunnen
relativeren.
Ik moet er wel bij zeggen
dat 2019 tot dusver een heel
zwaar jaar geweest is. We
moesten verschillende pro-
jecten afwerken. Als je
onderzoek doet, zit je voort-
durend in competitie. Je moet
de beste publicaties hebben,
je moet de eerste zijn die
nieuwe dingen ontdekt. Hoe
beter je papers zijn, hoe meer
fondsen je krijgt. Er is ook
een grote verantwoordelijk-
heid tegenover je doctoraats-
studenten: als jij niet genoeg
werkt, kunnen zij minder
publiceren en is hun carrière
om zeep.

Wat onderneemt u als u de
uitputting opnieuw voelt
naderen?
LAOUI: Ik vertel het aan een
vriend die een burn-out heeft
gehad terwijl hij aan zijn doc-
toraat werkte. Dat helpt me al
veel. Zéggen dat ik me niet
goed voel is voor mij de moei-
lijkste stap. Zodra ik over die
lijn ben, gaat het al beter.
Ik denk dat het nu eenmaal
bij ons beroep hoort. Ik ken in
elk geval veel mensen die in
een soortgelijke positie als ik
werken en voortdurend uitge-
put zijn.
Het probleem is dat de
meeste mensen een carrière
uitbouwen in de periode
waarin ze jonge kinderen heb-
ben: die timing blijft een com-
plete mismatch. En dan zwijg
ik nog over het feit dat je dan
als koppel gegarandeerd ook
helse verbouwingen aangaat,
zoals wij nu. (lacht)
Waarom blijft u het dan toch
allemaal doen?
LAOUI: Omdat ik het graag
doe. En omdat het een uitda-
ging is. Opgeven, dat bestaat
niet in mijn hoofd. Onlangs
sprak ik met een vrouw die
geen projecten meer zal schrij-
ven voor grote beursaanvra-
gen, omdat de combinatie met
de zorg voor haar kinderen te
zwaar is. ‘Ik ben toch geen
superwoman’, zei ze. Ik zweeg,
maar ik dacht: ik ben dat wel.
Ik wíl het zijn. Het is
een kwestie van
trots: ik weiger te
kiezen tussen mijn
werk en mijn gezin,
louter omdat ik een
vrouw ben. In ons
gezin is er gelukkig
een goed evenwicht:
mijn man en ik ver-
delen de taken gelijk.
Ik zie het trou-
wens ook als mijn
taak om tegen meis-
jes en vrouwen te
blijven zeggen dat
het wel degelijk
mogelijk is om een
gezin en academische

carrière te combineren. Je
moet gewoon een goede part-
ner zoeken.
Hebt u het hart op de tong?
LAOUI: Ik zeg wat ik denk,
ja. Zeker op professioneel
gebied. Ik loop niet over van
zelfvertrouwen, en in wezen
ben ik eerder introvert en
bescheiden, maar als ik voor
een zaal vol mannen een
publicatie moet verdedigen,
moet ik me wel assertiever
opstellen. Anders word ik
niet serieus genomen. De aca-
demische wereld is nog altijd
heel mannelijk. De meeste
vrouwen zijn introverter dan
ik en zwijgen als ze worden
afgesnauwd. Ik niet. Ik heb
geleerd om te zeggen: ‘Dit is
niet oké.’
Hoe groot is het gevaar dat
u het hoog in de bol krijgt?
LAOUI: Niet zo groot, denk
ik. Ik heb het zien gebeuren
bij anderen, en zo wil ik niet
worden. Overigens zou het
niet gerechtvaardigd zijn
om het hoog in mijn bol te
krijgen, want ik doe niets
alleen. Als ik een nieuwe
paper presenteer met baan-
brekend onderzoek, is dat ook
het werk van mijn studenten,
die dag en nacht in het labo
hebben gezwoegd.
Bent u ambitieus?
LAOUI: Ja. Meer dan vroe-
ger. Ik wil niet naar de sterren
reiken, maar ik ambieer

DAMYA LAOUI

➜ 34 jaar, geboren
in Eigenbrakel
➜ Dochter van een
Algerijnse vader en Belgische
moeder, heeft een partner
en twee kinderen
➜ Studie bio-ingenieursweten-
schappen aan de VUB, behaalde
nadien een doctoraat
➜ Is professor bio-ingenieurs-
wetenschappen aan de VUB
en is verbonden aan het
Vlaams Instituut voor
Biotechnologie
➜ Ontwikkelde een vaccin
dat kankerpatiënten moet
beschermen tegen herval
➜ Werd in 2018 uitgeroepen
tot Wetenschapstalent
door New Scientist
➜ Haar onderzoek kan
gesteund worden via het
VUB-Yamina Krossa Fonds

‘Ik zit soms op de


grens van een burn-


out, zowel lichamelijk


als mentaal. In 2016


heb ik er één gehad,


en het lijkt alsof ik


daar nooit volledig


van hersteld ben.’


Free download pdf