Knack - 27.08.2019

(Barré) #1
21 AUGUSTUS 2019 45

wel altijd de betere positie. Ik
ben blij dat ik die keuzemoge-
lijkheden nu heb. Vroeger
was het louter een kwestie
van overleven. Ik ben in een
arm gezin opgegroeid en ben
bio-ingenieurswetenschappen
gaan studeren om zo snel
mogelijk financieel onafhan-
kelijk te zijn, zodat ik alleen
kon gaan wonen en er nie-
mand voor mij hoefde te zor-
gen.
Dat plan is gelukt, ja. Maar
als mensen mijn levenspad
uitzonderlijk noemen, erger
ik me daaraan. Zo speciaal is
het niet. Er zijn genoeg men-
sen die een soortgelijk par-
cours hebben afgelegd.
U was ook artistiek begaafd
als kind, en koos toch voor
wetenschappen. Waarom?
LAOUI: Ik speelde altviool,
maar een artistieke carrière
zou me geen financiële onaf-
hankelijkheid gegarandeerd
hebben. Ik kende wel wat
muzikanten, en ik zag ze
ploeteren om het hoofd
boven water te houden. Vlak
voor ik naar de VUB kwam,
heb ik afscheid genomen van
mijn altviool. Ik moest veel
studeren, en daarnaast had ik
verschillende baantjes om
mijn studie te betalen. Voor
muziek was er echt geen tijd
meer. Het was met pijn in
het hart dat ik mijn instru-
ment opborg, maar ik heb
nooit spijt gehad van mijn
keuze.
Leeft u eerder met de voe-
ten op de grond of met het
hoofd in de wolken?
LAOUI: Met de voeten op de
grond. Dromen kan gevaar-
lijk zijn. Ik doe het wel, maar
ik blijf toch vooral voorzich-
tig. Een keer per maand speel
ik EuroMillions. Niet omdat
we geld nodig hebben – inte-
gendeel, we hebben er meer
dan genoeg. Als ik zou win-
nen, zou ik bijvoorbeeld nog
meer onderzoek naar de kli-
maatproblematiek kunnen
financieren. Ik ben blij met
mijn job, maar soms denk ik:


zou ik niet nog iets beters
kunnen doen, iets wat nog
meer maatschappelijke
impact heeft?
U draagt een bril. Zag u ooit
al zaken die u liever niet
gezien had?
LAOUI: Ik heb een aantal
mensen van mijn familie zien
sterven. Gemakkelijk was dat
niet, maar ik had niet anders
gewild dan erbij zijn.
Armoede is ook iets wat op
mijn netvlies gebrand blijft.
Ik ben zelf van Algerijnse
afkomst, en tot mijn tiende
ben ik veel naar daar geweest.
Later reisde ik in landen als
Marokko, Egypte, Tunesië,
Rwanda en Kenia. Ik bezocht
niet alleen de toeristische
plekken, maar ook de arme
streken. Kinderen die op
straat leven, daar wen je nooit
aan. En ook al weet je dat je
alles zou kunnen weggeven,
opdat zo’n kind een beter
leven heeft, toch doe je het
niet. Omdat er zo veel kinde-
ren zijn. Daar voel ik me dan
schuldig over.
Ik vraag me ook af of mijn
eigen kinderen realistisch
genoeg zullen zijn om te
beseffen dat ze geluk hebben.
Ze krijgen eten, hoeven niets
te doen om hun studies te
betalen, zullen altijd hulp
krijgen van mij en hun vader.
Voor mij is dat allemaal niet
vanzelfsprekend geweest.
Doet u iets concreets om uw
geweten te sussen?
LAOUI: Ik geef geld aan
goede doelen. Maar dat is
gemakkelijk. Ik heb kennis-
sen en vrienden die een tijd
geleden transmigranten
opvingen in hun huis en die
hun ’s avonds een warme
maaltijd en een bed aanboden.
Wij hebben dat niet gedaan.
Omdat ik het toch niet van-
zelfsprekend vond om onbe-
kenden te laten slapen in het
huis waar mijn kinderen ook
zijn. En ook omdat het moei-
lijk te combineren was met
mijn werk. Maar hoe erg is
het om dat te zeggen? Want

mijn kennissen en vrienden
hebben ook kinderen, ze heb-
ben ook een zware job. Ik
voel me daar slecht bij.
U bent wel streng voor uzelf.
LAOUI: Vindt u? Ik weet niet
of dat klopt. Misschien besef
ik gewoon heel goed hoe
belangrijk het is om hulp te
krijgen van anderen als je zelf
in een precaire situatie zit.
Hebt u altijd kunnen zijn wie
u wilde zijn?
LAOUI: Nee, zeker niet. Ik
heb vaak rolletjes gespeeld.
Nu nog, soms. Op belangrijke
vergaderingen of bedrijfs-
events voel ik me nog altijd
niet op mijn plaats.
Misschien onterecht,
hoor. Misschien heb
ik zelf het beeld
gecreëerd dat ik niet
pas in de wereld van
kostuums en hoge
hakken. In elk geval
is het geen frustratie.
Ik ben volledig in
harmonie met mijn
positie van outcast.
(lacht)
Heeft iemand al ooit
op uw hart getrapt?
LAOUI: Rond mijn
twintigste heeft een
vriendin ineens onze
vriendschap verbro-
ken, terwijl ik totaal
niet wist waarom.
Daar ben ik kapot
van geweest.
Aan de andere kant ben ik
redelijk resistent tegen hart-
zeer. Door de jaren heen heb
ik een laag eelt gekweekt. Als
kind heb ik veel te maken
gehad met racisme. Nu soms
nog, trouwens. Als ik in de
media kom, kan ik nog wel-
eens een mail krijgen met de
boodschap dat ik alleen in de
belangstelling sta vanwege
mijn afkomst, en dat mensen
zoals ik zouden moeten wor-
den teruggestuurd naar hun
eigen land. Ondanks die eelt-
laag blijft het pijnlijk om met
zulke haat geconfronteerd te
worden. Ik verkondig geen
politieke ideeën waar mensen

tegen kunnen zijn. Ik doe aan
wetenschap. Daar zou nie-
mand tegen mogen zijn.
U doet onderzoek naar
kanker. Bent u zelf al van
dichtbij met de ziekte
geconfronteerd geweest?
LAOUI: Mijn vader is over-
leden aan longkanker. Mijn
meter en de moeder van een
van mijn beste vriendinnen
hadden ook kanker.
Als u zelf de diagnose zou
krijgen, zou u dan uw leven
omgooien?
LAOUI: Die vraag stel ik
mezelf vaak. Als ik nog maar
enkele maanden te leven zou

hebben, zou ik wel stoppen
met werken en de wereld
rondreizen met mijn man en
kinderen. Ik zou dan ook geen
therapie volgen. Als het toch
terminaal is, zou ik liever nog
eventjes goed en intens leven.
Ik werk vooral ook aan lan-
gere projecten – slechts enkele
maanden voortdoen zou geen
enkele zin hebben.
Maar mochten ze me nog
enkele jaren geven, dan zou ik
niet veel veranderen. Enkele
jaren zijn genoeg om nog een
doctoraatsstudent te helpen
lanceren die zijn onderzoek
dan kan indienen. In dat geval
zou ik gewoon blijven voort-
werken. Zeker weten. l

‘De academische


wereld is nog altijd


heel mannelijk.


De meeste vrouwen


zwijgen als ze worden


afgesnauwd. Ik heb


geleerd om te zeggen:


“Dit is niet oké. ”’

Free download pdf