Door René ten Bos
‘Hoe meer erkenning we krijgen,
hoe ernstiger we eraan verslaafd
raken.’
Dit citaat is te vinden op p. 135 van
Narcisme. Over vrijwillige
onderwerping , een boek van de
Oostenrijkse filosofe Isolde Charim dat
uit het Duits vertaald werd door Huub
Stegeman. Het origineel verscheen in
2022 bij de Weense uitgeverij Paul
Zsolnay onder de titel Die Qualen des
Narzissmus. Über freiwillige
Unterwerfung. Waarom die kwellingen
uit de Nederlandse titel weggelaten
werden is mij een raadsel, want als
Charim iets duidelijk wil maken, dan is
het wel dat de narcist een mens is die
lijdt.
Deze constatering wil veel meer zijn
dan een diagnostiek van bepaalde
narcistische individuen die we allemaal
wel kennen in onze omgeving. Charim
stelt dat onze samenleving narcisme
‘bevordert’ (p. 119) en daarmee
mensen aanspoort te lijden. Het boek
zit vol met overtuigende voorbeelden:
van de terreur in onze organisaties die
we kennen als 360° feedback-systemen
tot de ziekelijke verering van pop- en
sportsterren die we allemaal zelf niet
kunnen zijn of de wijdverbreide
obsessie met onze gezondheid.
De stelling dat onze manier van
samenleven door en door narcistisch is,
klinkt om twee redenen heel vreemd.
Ten eerste: hoe kan het antisociale
principe bij uitstek – narcisten zijn
toch mensen die uitsluitend aan
zichzelf denken? – een soort cement
van het sociale, van het samenzijn
worden? Ten tweede: de narcisten die
we kennen in onze omgeving zijn over
het algemeen van mening dat ze niets
mankeert, dat ze dus gezond zijn en
helemaal niet lijden. Zou dat ook voor
dat brede maatschappelijke narcisme
COLUMN RENÉ TEN BOS