Ontspullen

(pavlina) #1

publicatie To Do or to Have? That is the Question (Doen of hebben? Dat is de
vraag) begonnen Gilovich en Van Boven met een eenvoudige onderzoeksvraag:
‘Maken belevingen mensen gelukkiger dan materiële bezittingen?’


Om daar achter te komen bepaalden ze eerst het verschil tussen beide
concepten. De eenvoudigste manier om dat te definiëren is dat een beleving iets
is wat je doet en een materiële bezitting is iets wat je hebt. Soms is dat verschil
zwart-wit: vrienden uitnodigen voor een barbecue, bijvoorbeeld, tegenover een
stoel. Maar je hebt vast al bedacht dat er grote grijze gebieden zijn. De meeste
objecten geven je wel een of andere beleving. Zelfs een stoel geeft je een –
hopelijk plezierige – beleving als je erop zit. En dan zijn er objecten die nóg
dichter bij de belevingen staan die ze geven. Waar horen die dan bij? Is een paar
ski’s, een 3D-televisie of een Porsche bijvoorbeeld een materiële of een
experiëntiële bezitting?


Gilovich en Van Boven bepaalden dat de oplossing voor die vraag te vinden
is in de intentie van het individu. Als je iets koopt vanwege de belevingen die dit
object je oplevert, dan is het een experiëntiële bezitting. Maar als je iets koopt
met als belangrijkste intentie dat je een fysiek, tastbaar object wilt dat je kunt
bezitten, dan is het een materiële aankoop. Als je daar voor het eerst over
nadenkt, lijkt dat misschien ingewikkeld. Toch blijkt het te werken, zo hebben
Gilovich, Van Boven en andere psychologen aangetoond. Bovendien laat het
mensen ruimte om te kiezen. Sommige mensen die aan hun televisie denken,
denken bijvoorbeeld aan dat grote ding aan de muur in hun woonkamer dat zo
goed past bij de meubelen en dat indruk maakt op hun vrienden. Maar anderen
denken eerst aan de films of sportwedstrijden die ze erop kijken.


Toen ze de beide sleutelbegrippen duidelijk hadden gedefinieerd, voerden
Gilovich en Van Boven een aantal experimenten uit waarbij ze mensen vroegen
te denken aan experiëntiële en materiële aankopen die ze hadden gedaan.
Vervolgens stelden ze vragen als: wanneer je aan deze aankoop denkt, hoe
gelukkig maakt die je dan? Hoeveel draagt deze aankoop bij aan jouw geluk in
het leven? In hoeverre zou je zeggen dat het geld voor deze aankoop goed
besteed is? In hoeverre denk je dat je het geld dat je aan deze aankoop hebt
besteed beter had kunnen besteden aan iets anders, iets wat je gelukkiger had
gemaakt?


De uitkomsten waren duidelijk en de conclusie was simpel: belevingen
maken mensen inderdaad gelukkiger dan materiële bezittingen. Dat betekende
dat Van Boven en Gilovich de andere vraag konden beantwoorden die

Free download pdf