rekenmachines, spreadsheets en winst- en verliesrekeningen bij de hand. Ik
noem hen experiëntialisten maar als je zou willen, zou je ze ook ‘hippies met
rekenmachines’ kunnen noemen.
Hoewel elk van de ‘hippies met rekenmachines’ die we tot nu toe hebben
ontmoet geld verdient, net zoals wij allemaal, heeft elk van hen – dat moet
gezegd worden – grote, dappere beslissingen genomen. De meesten van ons
zouden dergelijke beslissingen niet nemen, doordat we vastzitten aan
hypotheken en comfortabele gewoontes. Betekent dit dan dat experiëntialisme
nog altijd onbereikbaar is voor de rest van de mensen? Houdt dat in dat als je het
soort geluk nastreeft waarvan onderzoekers beloven dat je dát in een dergelijk
leven vindt, je je baan en je huis moet opgeven? Moet je dan het leven dat je nu
leidt achter je laten?
Parttime hippie, fulltime professional^5
Je zou niet zeggen dat Jim Whyte ooit echt last had gehad van te veel spullen.
Het was eerder dat hij altijd zoiets had gevoeld. Hij was opgegroeid met heel
veel spullen, in een groot huis dat was aangemerkt als gebouw met historische
waarde, in het groene zuidoosten van Engeland. Hij sliep in een hemelbed
waarin Anne Boleyn (de tweede vrouw van Hendrik VIII en koningin van
Engeland van 1533 tot 1536, vert.) ooit had geslapen, zo vertelde hij zijn
vrienden. Op school droeg hij altijd een konijnenpootje bij zich, dat hij Oscar
noemde. ‘Dat brengt me geluk,’ zei hij.
Nu is hij over de veertig. Hij is goedlachs, heeft donker haar dat hij naar
achteren kamt, een kortgeknipte peper-en-zoutkleurige baard en een geheugen
als een encyclopedie. ‘Hij onthoudt bizarre details over allerlei dingen,’ zegt een
oude schoolvriend, Hector Proud, ‘zoals citaten uit Blackadder en de
Blaxploitationfilms die hij twintig jaar geleden heeft gezien. Wij noemen hem
Jim-ternet.’
Whyte heeft een MBA en is retailanalist. Hij is oud genoeg, succesvol
genoeg en verdient meer dan genoeg om eindeloos veel in eigendom te hebben,
maar hij bezit vrijwel niets. Al zijn wereldse goederen passen in de kleine,
groezelige kamer die hij huurt in Earls Court, Londen. ‘Al mijn spullen passen in
vier grote koffers,’ vertelt hij, terwijl hij met zijn hand naar dingen wijst in zijn
kamer. ‘Eigenlijk past het waarschijnlijk wel in drie, want ik gooi vast dingen
weg als ik inpak.’
Whyte zoekt namelijk niet naar betekenis in materiële bezittingen, of in dat