je plaats in de sociale hiërarchie van het dorp vast te stellen, was wat je deed net
zo belangrijk als wat je had. Om je status uit te dragen was het opzichtig invullen
van je vrije tijd – belevingen dus – gelijk aan het opzichtig consumeren van
goederen.
Dat veranderde door de opkomst van steden. De massale trek in de twintigste
eeuw van kleine gemeenschappen waar iedereen ieder ander kende naar grote
metropolen waar je je buurman maar amper kende, hield in dat datgene wat je
met je tijd deed tamelijk nutteloos werd als manier om je status uit te dragen. In
de relatieve anonimiteit van het stedelijke en – in wat mindere mate – het
voorstedelijke leven zouden je buren, vrienden, collega’s op het werk en mensen
die je op straat tegenkwam veel eerder zien wat je bezat dan wat je deed. Ze
konden de BMW op je oprit bewonderen. Misschien waren ze wel jaloers
vanwege de Breitling om je pols, de Prada-handtas aan je arm of de Luis
Vuitton-portemonnee die je gebruikte als je moest betalen. Maar hoe zouden ze
weten wat je met je tijd deed? Hoe zouden zij op de hoogte zijn van het feit dat
jij het afgelopen weekeinde naar de opera, het nieuwste restaurant of aan de kust
was geweest?
Natuurlijk waren er uitzonderingen op die regel. Een bruin kleurtje was
bijvoorbeeld een ideale manier om een niet-tastbare besteding (die dus nutteloos
was om je status uit te dragen) te veranderen in een statussymbool dat iedereen
kon zien. Bedenk maar eens wat voor statement je maakte met wit-omrande
ogen in een tijdens het skiën gebruind gezicht. Waarom zouden mensen anders
tijdens hun vakantie zoveel tijd verspillen aan het zweten onder een brandende
zon – als het niet was om te laten zien dat ze weg waren geweest?
Over het algemeen kon je – een bruin kleurtje daargelaten – met een
materiële bezitting veel meer status vertonen dan met een beleving. Als je
mensen in de twintigste eeuw wilde laten zien wie je was, was opzichtige
consumptie van vrije tijd niet half zo effectief als opzichtige consumptie van
goederen.
Dat is door social media compleet op de kop gezet. Nu zijn er
verhoudingsgewijs nog maar weinig mensen die je nieuwe bank misschien zien,
of de auto die op je oprit staat. Maar met al je vrienden en volgers op Twitter,
Facebook, Pinterest en Instagram weten veel meer mensen nu dat je feestviert in
Ibiza, op de eerste rij staat bij een concert van Jay-Z of dat je net een Tough
Mudder obstakelrace hebt uitgelopen. En die mensen zitten waarschijnlijk in je
peergroup en zijn met andere woorden de mensen wier mening er voor jou het