Ontspullen

(pavlina) #1

Ochs’ team tekende plattegronden van hun huizen. Ze maakten foto’s van
slaapkamers, badkamers, keukens, woonkamers, speelkamers, tweede
badkamers, garages, tuinen. Ze kwamen vroeg en bleven tot laat. Ze stelden
vragen. Ze zwegen. Maar ze hielden nooit op met het maken van aantekeningen
– waar de onderzochte gezinnen naartoe gingen, wat ze deden, wanneer ze aten,
wát ze aten. De onderzoekers waren als vliegen aan de wand, of als altijd
aanwezige spionagedrones. Ze waren de ultieme voyeurs die toestemming
hadden om alle delen van de huizen van de gezinnen te bekijken. Zelfs wanneer
de wetenschappers er niet waren, vonden ze nog wel een manier om mee te
kijken. Ze gaven de gezinnen videocamera’s om hun eigen videodagboek mee
bij te houden.


Soms werd het te veel – voor de wetenschappers in elk geval. Op een dag,
toen er in een gezin een felle discussie gaande was, kon de wetenschapper die
hen volgde het niet langer aan en moest hij naar buiten. Maar in plaats van te
stoppen met waarnemen wat er gebeurde, bleef hij door de ruiten van het huis
naar binnen kijken. Toen de mensen binnen – nog altijd aan het ruziën – naar een
andere ruimte gingen, verkaste hij ook. Hij liep rond het huis en stond bij de
ramen van díé kamer, hij bleef kijken en bleef aantekeningen maken.


Behalve observeren hield Ochs’ team zich ook veelvuldig bezig met tellen.
Omdat ze wisten dat veel tellingen in de duizendtallen zouden uitkomen,
besloten ze een reeks telregels in te stellen, speciaal ontworpen voor dit project,
door iemand die al meer dan twintig jaar honderdduizenden artefacten had geteld
en geanalyseerd: Jane Arnold. Doel van Arnolds telregels was dat alle tellers op
dezelfde manier zouden tellen, zodat ze te verifiëren, wetenschappelijk valide
resultaten zouden hebben. De eerste regel was dat ze niet in kastjes en
opbergmeubelen zouden kijken. Ze telden alleen wat zichtbaar was. De tweede
regel was dat er niet in de huizen werd geteld, maar alleen vanaf foto’s. Want stel
dat iemand een teller iets vroeg en hij werd afgeleid? Wat als een teller de tel
kwijtraakte? Door van foto’s te tellen, kon de telling later nog eens worden
gecontroleerd. De foto’s werden zorgvuldig ingeboekt, zodat dubbel tellen werd
uitgesloten. Toen begon het. Hoeveel schilderijen? Hoeveel computers? Hoeveel
stoelen? Al die uitkomsten werden in verschillende categorieën uitgesplitst.


CELF-onderzoekers verzamelden een enorme hoeveelheid data. Het
verzamelen duurde vier jaar, het analyseren zeven. ‘Zoveel tijd was er nodig om
alles te beschrijven en digitaliseren,’ vertelt Arnold, ‘en om uit te knobbelen wat
er in vredesnaam aan de hand was.’

Free download pdf