met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

slopende ziekte. Janus wordt zijn opvolger. Al doende had die wat van het vak opgestoken, maar hij was nog geen
deskundig bedrijfsleider voor een slagerij met een dergelijke zeer grote omzet. Hij moest dit dus overlaten aan
vakkundig personeel. Dat komt en gaat in bonte rij. Over grove diefstallen gaan bij elk ontslag verhalen. Of dat
allemaal zo geweest is zullen we in het midden laten. Het is wel tekenend dat er van veel winst geen sprake is
geweest de enorme omzet in aanmerking genomen. Naast de drukke winkel werd flink gegrossierd aan parlevin-
kers en kruideniers in de dorpen rond Tiel. Met het vlees in de winkel werd dusdanig grof omgesprongen dat er
bergen afvalvlees ontstonden, wat dan weer de weg vond in de vele worst, die in de goed geoutilleerde worstkeuken
werd bereid. Zo'n ruige manier van werken kon geen winstgevend bedrijf opleveren omdat het oog van de werke-
lijke meester ontbrak. Het hinderde Verhoeven denkelijk weinig want alles wat hij goedkoop in zijn normale handel
op de kop tikte ging naar de slagerij, nodig of niet.
In onze slagerswereld gonst het in 1933 van de geruchten. Het 10-jarig huurcontract met weduwe Jager zal op
1 april 1934 aflopen. Zal het worden verlengd? Zou de Roeffel veel minder huur aan mevrouw Jager willen geven,
wil hij als gewoonlijk weinig geven, zoekt hij moeilijkheden, wil hij van het hele bedrijf af, zeker nu de tijd zo slecht
is geworden? Vragen, vragen. Maar niemand weet het fijne. De gladjanus laat vanzelfsprekend niets los. Laat die
maar schuiven, al kan hij amper lezen en schrijven, geld tellen kan hij als de beste. Geld, veel geld zelfs speelt
voor hem geen rol. Daar komt nog bij dat hij door handig te manoeuvreren zelfs in het bestuur van -de zoveelste
opgerichte- Tielse Slagerspatroonsvereniging heeft weten door te dringen. Op zijn achterhoofd gevallen is de man
bepaald niet.
Vijftig meter van de slagerij schuin aan de overkant zowat woont slager Arie Slob in hetzelfde deel van de
Kerkstraat. Wij zitten in een Kerkstraatdeel eerder op ongeveer dezelfde afstand. Slob is een jonge, opgewekte,
gezellige vakbroeder, die vaak langs komt voor een praatje met Vader. Samen met een andere collega kopen zij bij
dezelfde boer grote aantallen varkens, altijd in de beste harmonie.
Op een dag zegt Slob tegen Vader: "dat onderhandelen met mevrouw Jager gaat niet vlot. Als daar maar niets
beroerds voor alle slagers uit voort komt. Ik weet het niet. Verhoeven zal het niet willen, maar als wij slagers
gezamenlijk botje bij botje leggen om het verschil tussen die twee te overbruggen, als ze het niet eens kunnen
worden, dat kan natuurlijk niet, maar ik denk, dat dat heel wat voordeliger voor allemaal zou zijn. Ik zie er anders
een concurrentiestrijd in zitten die ons de kop gaat kosten."
Het zouden profetische woorden blijken. Natuurlijk wist hij evenmin als andere slagers hoe de onderhandelingen
tussen beide partijen verliepen. Maar hij had zo zijn gedachten. De onderhandelingen bleven slepen, de tijd ver-
streek en opeens kwam de breuk.
Slob kreeg gelijk. Veertien dagen voor het contract afliep werd in recordtijd het Bahlman complex in de Vlees-
straat voorzien van een nieuwe pui en omgetoverd tot de modernste slagerswinkel van heel de omtrek, misschien
wel van het land. Een bak van een winkel op massale omzet berekend, volgestouwd met het nieuwste op gebied
van slagerij-inventaris. Worstmakerij en de zouterij hadden ook alles wat erop en eraan hoorde. Het moet zelfs
voor die goedkope tijden een lieve duit hebben gekost.
De Roeffel trok er zich geen bal van aan dat hij dat contractueel helemaal niet mocht. Bij niet-overname van de
zaak van Jager mocht hij in heel Tiel geen slagerij openen. Hij lapte het concurrentiebeding aan zijn laars en zou
hij het jaren slepende proces daarover nog winnen ook, uitgekookt als hij was.

Free download pdf