met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

OVER ROYAAL GESPROKEN


De mentaliteit van de hoofdrolspeler in dit verhaal past bij méér mensen. Dergelijke mensen weten zich erg
progressief te vermommen, maar zijn nog altijd dezelfde "hebbers" als deze man die ik daarom Buiter heb genoemd.
Er lopen heel wat meer (uit)Buiter(s) ook vandaag de dag rond als de man die in dit echt gebeurde verhaal zo
onsympathiek optrad.
Wim Buiter zet in de eerste helft van de jaren '30 zijn Vaders slagerij voort. Zelfs ver in de omtrek verwerft hij
de faam een subliem vakman te zijn. Hij kon er werkelijk iets van. Hij was een vakfanaat met onstuitbare geest-
drift en werklust en zag kans op vele vakwedstrijden kampioensbekers te behalen.
In die tijd kon je louter op vakmanschap klanten trekken. Bovendien was hij een aantrekkelijke man en een
beste verkoper, die zijn tijd ver vooruit was. Hij paste "visuele presentatie" toe terwijl dit begrip nog onbekend
was. Zijn winkel en etalages puilden uit van het mooiste vlees en de heerlijkste worst, ham en andere soorten
broodbeleg, zó verleidelijk, en dat op de gunstigst denkbare plek in de stad, dat het moeilijk was dat lekkere spul
niet te kopen...
Deze vooruitstrevende man op zaken- en vakgebied was bekrompen, eng en bot van geest, en vrekkig. Hij slaagde
erin een fortuin te verdienen, zodat hij zich als een vorst omringde met alle statussymbolen die je maar kunt
denken.
Feodaal en 19e-eeuws dacht hij over "werkmensen". Dat werknemers later eigen auto's hadden, dat de werkster
van zijn vrouw met de auto kwam om te werken paste niet in zijn denkraam. Auto's waren toch alleen aan hem
en zijn rijke soortgenoten voorbehouden? Hij kwam zelfs niet op de gedachte dat een groot deel van zijn fortuin
van dat soort "werkvolk" was gekomen, omdat een snelgroeiend besteedbaar inkomen werknemers het mogelijk
maakte er goed en lekker van te eten. En bovendien: zolang hij kon betaalde hij zijn eigen personeel ronduit slecht.
Nu kunt u de hoofdrolspeler beter begrijpen en gaan we naar Jaap v.d. Ben.
Jaap was de zoon van een andere middenstander, die vrouw, zoon en dochter verlaten had voor een jongere
mooiere vrouw. Bijstand bestond toen nog niet. Ze woonden ergens achteraf in een notendop van een huis. Het
was "zwarte armoe". Geleefd werd van naai- en verstelwerk en het was een raadsel dat ze toch de twee kinderen
netjes voor de dag liet komen op de Mulo.
Op een advertentie van Buiter solliciteert Jaap in 1936 naar het baantje van leerjongen. Hij werd aangenomen
vanwege zijn Mulo-diploma, zijn bescheiden goed voorkomen en netheid voor de som van ƒ 5 in de week, met de
belofte van spoedig opslag. Jaap meende bij Buiter een best vak te kunnen leren. Moeder was blij met wat inkom-
sten. Waarachtig de zon begon iets te gloren.
Werkkleding moesten ze zelf kopen en... elke dag een schone, witte jas! Alles viel bitter tegen, van leren kwam
weinig of het zou fietsen moeten zijn geweest, wat Jaap allang kon. Alle soorten rotklusjes waren voor Jaap en
hij werd door de andere personeelsleden flink gekoeioneerd. Halve onsjes en onsjes rookvlees, ham of worst rond-
brengen tientallen malen per dag door de stad en de buitenwijken. "Gauw terugzijn, Jaap..." Of met een volle mand
vlees naar de notabelen in de dorpen in de buurt. In de herfst geen lolletje. Het moet gezegd, de dubbeltjes fooi
vergoedden veel. Zo had hij geld voor een sigaretje, een extraatje voor Moe en zus of voor de bioscoop.
Free download pdf