met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

daar afgedekt met zeilen tegen de regen. Wat verder waren talloze havens zoals Zalm- en Wijnhaven en ik weet
niet wat er nog meer voor havens waren. Afgezien nog van al die havens en werven verderop aan de overkant
van de Maas. In vergelijking met nu wellicht erg beperkt, maar ook toen reusachtig! Zeker in mijn kleinsteedse
oogjes.
Je kwam niet uitgekeken. Grote bruggen overspanden de Maas vol puffende kleine slepersboten die grote zeesto-
mers voortzeulden. Grote slierten Rijnaken die op weg naar Duitsland of retour kwamen voor nieuwe vracht.
Dwars daardoorheen Spidobootjes die als overzetveer fungeerden of mensen brachten naar op stroom liggende
boten. Datzelfde beeld zag je vanzelf ook als je over de spoorbrug Rotterdam binnen kwam.
Zo'n druk bevaren rivier was nog heel wat anders dan de Waal bij ons die toen toch ook al druk bevaren werd.
Boeiend moet Opa het beslist gevonden hebben, want hij troonde ons steeds mee om gezeten in het Park op een
bankje vlak bij "zijn" Maas ons van alles over de schepen te vertellen, wat ze vervoerden, waar ze vandaan kwa-
men. Kwam in de zomer een tjingelende ijskar voorbij dan trakteerde hij scheutig op een ijsje van 3 cent. Zuinig
aan hoor want een grote kostte toen wel een stuiver!
De Diergaarde was een ander doel. Hij was er lid van en had met ons gratis toegang. Het was niet het huidige
Blijdorp, maar het lag veel dichter bij het centrum. Straatnamen op die plek herinneren eraan. Wat dáár niet te
zien was: olifanten, leeuwen en tijgers, vreemde vogels en slangen in grote waterbakken (aquarium was een veel
te moeilijk woord voor ons kleintjes) en het was tegelijk een prachtig park met in het midden een grote uitspan-
ning, waar bijna elke middag in de muziektent een orkest zat te spelen en kinderen volop speel- en draafmogelijk-
heden hadden. We kregen als vaste prik een glaasje "grenadine" (rooie limonade) en, was hij in een beste bui, ook
nog wel eens een duppie om zelf wat te kopen. Zo'n gulheid was eerder uitzondering dan regel. "Kleine jongetjes
motte niet te veel centen in de zak hebben" was zijn standpunt, "daar bederf je ze maar mee".
"Kleine jochies moeten flink eten" bromde hij goedmoedig aan tafel, "daar groeien ze van" en hij schepte onze
borden boordevol als we, moe geworden na de verre wandelingen, aan tafel zaten. Zelf liet hij zich ook niet onbe-
tuigd. Gossie, wat kon die man eten! Maar het moest lekker zijn. Daar zorgde hij trouwens zelf voor. Inkopen doen
liet hij niet aan de huishoudster over en dan deed hij of nog al zijn elf kinderen thuis waren. Bij de slager zocht
hij grote brokken vlees uit. Op de Vismarkt aan de Blaak, waar in die dagen nog vers gevangen zeevis te koop was,
zocht hij de mooiste, de lekkerste en ook grootste vissen uit. In mijn kinderogen leken het wel walvissen. Wist ik
veel. Hij had er goed verstand van en liet zich niks in de hand stoppen, zo oud als hij was. Eerst bevoelen, in de
kieuwen kijken om de versheid te beoordelen en dan loven en bieden.
Moeder vertelde ons later dat hij zijn hele leven zo had gedaan. Ook toen zij als jong meisje, na het overlijden
van haar Moeder, het keukenwerk moest doen. Als hij een koopje dacht te behalen kocht hij emmers vis, zodat ze
urenlang bezig was die te bakken. Hij was nu eenmaal koopman in hart en nieren. Bovendien, om zo'n grote
hongerige schare te spijzigen was er een boel nodig.
Koffie kon niemand sterk genoeg voor hem zetten, dus dronk hij roetzwarte thee. Voor anderen ondrinkbaar
sterk. Wat een geluk dat wij kinderen melk kregen. Hij rookte pittige sigaren en een borrel werd evenmin ver-
smaad. Op zondag zat de voorkamer stampvol. Hij stond erop dat de in Rotterdam wonende kinderen met de
kleinkinderen of op de koffie of op de thee kwamen. Dat moest! Anders was het geen zondag.

Free download pdf