met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

over de succesvolle "handels" die ze pleegden. O, die verhalen, hoe groter de gepochte winst des te onwaarder
plachten ze te zijn. Mocht je hen geloven dan waren ze schatrijk..., terwijl ze in werkelijkheid moeite hadden
behoorlijk de kost te verdienen.
Diegenen die er warmpjes bij zaten, de echte handelsmensen, vertelden geen grote verhalen..., ze meesmuilden
wel eens voor zich heen bij het horen van al die sprookjes.
Voor nu levende mensen is het moeilijk zich in de vele vroegere, volkomen andere, toestanden te verplaatsen.
De handel in vee verloopt nu anders. Ze is geconcentreerd op enkele grote markten, waarvan Den Bosch de groot-
ste herbergt. De rest van het vee gaat rechtstreeks of via veeafzetcoöperaties naar slachterijen. Ook de productie
is zeer grootschalig geworden. Intensieve veehouderij en landbouw met groot areaal en enorme veebeslagen wor-
den tegenwoordig smalend "bio-industrie" genoemd. Dat een zeer groot gedeelte van onze export uit landbouwpro-
ducten in allerlei vorm bestaat, mag toch wel terdege worden beseft.
Terug naar vriend De Bruin. Zoals gewoon rond half elf stapte hij "zijn" kamer in het hotel binnen. Hij ging op
tijd naar bed om 's morgens om 6 uur uitgeslapen aan zijn werk te beginnen. Als goed koopman wilde hij het vee
de markt op zien komen. Dan was hij meteen op de hoogte van wat te verwachten was.
Als hij de deur weer dicht doet en de kaars in de blaker aansteekt -elektrisch licht was er nog niet- ziet hij in
"zijn" bed een andere man liggen... Hij snapt er niets van en met al aardig de smoor in loopt hij weer naar beneden
en schiet Ringelenstein aan: "Wat mot dat met die vreemde man in mijn kamer en in mijn bed?" Ringelenstein is
even verwonderd als De Bruin. Hij informeert en het blijkt dat er een fout met het uitgeven van kamers is gemaakt.
De vaste kamer is aan die ander vergeven. Het ergste voor De Bruin is dat alle kamers vol zijn. Goede raad is
duur... wat nou?
Ergens anders? Daar peinst de kastelein niet over en hij is tegelijk bang de klant van vele jaren te verliezen.
Dus put hij zich uit in excuses, biedt De Bruin een borrel aan terwijl hij als maar loopt te "meneren" (wat hij
anders tegen De Bruin nooit doet) en zoekt intussen naar een oplossing die hem ineens te binnenschiet. "Zou
meneer De Bruin voor die ene keer niet met die "keurige heer" samen in het grote bed willen slapen" en betalen
hoeft ook al niet.
Zich in het onvermijdelijke schikkend, gaat De Bruin weer naar boven, naar zijn kamer, al zint het hem helemaal
niet om met een ander, met een man nog wel, in hetzelfde bed te liggen. Dan kronkelt er echter plots een summier
lachje rond zijn lippen. Omstandig gaat hij zich uitkleden... met klimmende verbazing kijkt de man in bed toe...
ziet hoe De Bruin bij het hemd aangekomen, wat tot zowat de voeten reikt, dit naar boven omslaat en de einden
met een paar spelden bij de schouders vastmaakt.
"Mot u zo bij mij in bed ?"
"Tja, daar zal niks anders opzitten, u ligt feitelijk in mijn bed, per ongeluk hebt u dat gekregen, er is geen ander
en ergens zal ik toch moeten slapen."
"...Maar mot dat zo?...met dat hemd zo?"
"...Wat zal ik u zeggen mijnheer", gaat De Bruin verder en de man ziet niet de jolige twinkeling in De Bruin's
ogen, "wat hemd...oh, is 't um dat?... dat zal ik u zeggen, ziettu...ik plas weleens in bed... vooral als ik zoals van-
avond een borrel heb gedronken... dan kunde er de klok op gelijkzetten", en wil hierna de kaars uitblazen. Maar
de man springt met een schreeuw uit bed en grist zijn kleren van de stoel. "Ik ben er een haartje bedonderd, nat

Free download pdf