met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

BODEDIENSTEN


De lezer van nu zal zich ongetwijfeld afvragen, bodediensten? Wat deden die? Wellicht interessant daarover
wat te vertellen. Tientallen van dergelijke bodes waren er. Ze kwamen allemaal vanuit een straal tot twintig
kilometer omtrek rond Tiel voor boodschappen naar de stad. Elk dorp had minstens een bode, grote dorpen meer.
Behalve naar Tiel gingen sommigen nog naar andere steden, wat zeker het geval was als zo'n dorp circa twintig
kilometer ver van een stad lag en bovendien behoorlijk veel gegoede inwoners had. Zulke diensten bestonden
overal in het land rondom koopcentra. Verscheidene grote transportondernemingen van nu zijn ooit als bodedienst
begonnen.
De mensen vonden deze feitelijk heel bijzondere service de normaalste zaak van de wereld. Het was zeker in
die tijd met nog vrijwel geen telefoon, slechts een enkele auto, met nog lang geen algemeen ingevoerde fietsen,
dungezaaide rijtuigen of paardewagens een uniek communicatiesysteem. Degene die wel over eigen vervoer be-
schikte had eenvoudig te weinig tijd om voor een boodschap even naar de winkel in de stad te wippen. Winkels in
het dorp waren vaak slecht voorzien. Trouwens er werd van de vroege morgen tot in de late avond gewerkt. De
tijd ontbrak voor winkelen.
Elke bode had zijn vast bestelhuis. Een café met uitspanning om het paard te stallen en soms gelegen aan die
kant van stad waar hij binnenkwam. Bij Jan de Haas in De Toelast was voor wagens en paarden flink ruimte met
een grote binnenplaats en veel stallen. In de Voorstad is op deze plaats nu de WIBRA gevestigd. Om ze voor de
vergetelheid te vrijwaren volgen hier naam en plaats van sommige belangrijke "bestelhuizen" annex uitspannin-
gen: Ringelenstein (Veemarkt, nu Amrobank), De Roskam (hoek Agnietenstraat/Westluidensestraat), De Nieuwe
Bak (Grote Brugse Grintweg/Binnenhoek) en De Roos (Grote Brugse Grintweg/Voorstad), Hof van Arkel, waar de
straat nog zo heet maar waar toen een knus pleintje was, Stad Utrecht (Waterstraat, nu Oostendorp), Moetje van
Eck (Stationsweg, nu showroom garage), De Koele Bron (Lingedijk). Dat waren de voornaamsten.
Het Plein bood -behalve op maandag- veel plaats aan bodewagens. Paarden gingen in de stallen die enkele Plein-
cafés in het Zoutkeetstraatje hadden. Je kon toen in Tiel met meer gemak een paard stallen dan nu de auto
kwijtraken. De meeste bodes van de "overkant" zoals Maas en Waal in de volksmond heette stonden hier. Hun
bestelhuis was een van de vele cafés daar en elke winkelier wist precies welke bode bij welk café hoorde. Loop-
knechts en fietsjongens kenden ze allemaal op hun duimpje.
Naar gelang de afstand die ze te rijden hadden en de hoeveelheid boodschappen die ze onderweg kregen kwamen
de boden tussen negen en tien uur de stad binnen. Eerst reden ze naar de adressen waar ze grote stukken moesten
afladen, onderweg ook kleine dingen afgevend. Dan werd naar de bestelhuizen gereden, het spul wat zou worden
afgehaald daar latend. Na het uitspannen van het paard begon men dan gewapend met een dik zakboek en een
handvol briefjes boodschappen te doen. Alle winkeliers zagen bodes vanzelfsprekend als welkome klanten, want
ze beslisten vaak zelf waar werd gekocht. Tenzij uitdrukkelijk een bepaalde winkel was opgegeven. Verstandige
winkeliers schatten dit op de juiste waarde door de bodes kleine kortingen te geven of de vracht, welke de op-
drachtgever evengoed ook betaalde, te vergoeden. In ieder geval wisten zij iets te bedenken om bodes aan hun
zaken te binden.

Free download pdf