met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

DE BOER OP


Vee "moest" je zelf bij de boer levend inkopen. Of op de markt. Onder de slagers, zeker op het platteland, heeft
deze manier van inkopen lang stand gehouden. Pas een tijdje na het opheffen van de vleesdistributie in november
1949 is langzamerhand de gewoonte in zwang gekomen om bij grossiers het benodigde vlees in te kopen. Dit
proces is verhaast en in de hand gewerkt doordat jonge slagers door de tienjarige distributietijd levend inkopen
waren verleerd. Of niet eens in de gelegenheid waren om het te leren. Verder was gebrek aan tijd en dure arbeids-
krachten ook een van de redenen waardoor levend inkopen uit de mode is geraakt. De moeilijkheid van sommige
slagers een dier recht-op-en-neer kwijt te kunnen komt hier nog bij. In de praktijk kan elke slager die delen inkopen
die hij het beste aan zijn klanten kan verkopen.
Dat lag vroeger heel anders. Men was er dus op aangewezen om zelf de boer op te gaan. Wat konden die vroegere
slagers soms bluffen! Aan hun verhalen afgemeten zou iedereen schatrijk zijn geweest of geworden -och arm- het
beweerde voordeel van erg zwaar wegende dieren werd breed uitgemeten, over de stroppen -die elkeen op zijn
beurt krijgt- werd niet gerept. Van die leugenaars met hun onwaarschijnlijk vele koopjes werd gezegd dat ze met
"houten gewichten" wogen (Hout is lichter dan ijzer!).
Van mijn Vader werd zo iets nimmer gezegd. Hij hield niet van opscheppen. Integendeel. Hij beweerde steevast:
"Alle dure koeien die ik in mijn leven heb gekocht, kunnen Van Heumen en Tydeman samen nog niet betalen". Dat
waren de rijksten uit heel Tiel. Kun je nagaan. Toch was hij een inkoper van formaat. Hij zweeg over de vele
voordelen die hij in de wacht wist te slepen. De Betuwe en het Land van Maas en Waal kende hij als zijn broekzak
en hij wist op een prik bij wie hij wel of niet moest kopen. Onder de hereboeren vetweiders was hij goed bekend.
Ze zeiden van hem "dat hij de prijs wilde geven". Aan zo'n goede naam heb je wat.
Het liefst handelde hij met mensen die verstand van vee én van handel hadden. Het is niet leuk, zacht gezegd,
handel te drijven met hen die verstand van handel noch vee goed kunnen waarderen: ze vragen of te veel of te
weinig, maar dat komt bij deze mensen zelden voor. Zijn uitstekende veekennis had hij als het ware in zijn bloed.
Hij was minstens de vierde generatie van slagers uit de dorpen Elst, Horssen en Druten en hij groeide zogezegd
met en naast het vee op. Want gebruikelijk was in die tijd dat slagers op dorpen veehouder en vetweider tegelijk
waren. Zo'n natuurlijke aanleg mist zijn uitwerking niet.
Vader sprak dus de taal der boeren en kon goed zijn zegje doen over akkerbouw, weiderij of fruitteelt. Zoiets
wekt bij hereboeren/vetweiders vertrouwen waarmee over en weer vaak prettig zaken werd gedaan. Deze lieden
hadden 's zomers in hun landerijen grote veebeslagen. Sommigen hadden dat eveneens in de winter op stal. Ze
waren meestal ook uitstekende veekenners met degelijke handelskennis. Ze waren eerder managers -al was dat
woord toen niet bekend-. Alleen daadwerkelijk hard meewerken beperkte zich tot hooi en koren mennen in oogst-
tijd. Marktberichten in kranten plozen deze heren nauwkeurig na. Ze hielden de ontwikkelingen in de landbouw
goed in de gaten en togen naar verschillende markten om zich op de hoogte te houden van wat er in de handel
leefde. Op de hoogte wáren ze. Met zulk volk is het prima zaken doen. Hoe vreemd het moge klinken juist daar
waren de beste voordelen te halen.
Free download pdf