met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

dieren werden 's avonds van de boot gehaald, geslacht en de gewichten genoteerd. Soms pas een paar weken later
als Florestijn naar de Tielse markt kwam werd er afgerekend. In de kamer achter de winkel werd de onvermijde-
lijke sigaar opgestoken en het "klaartje" geschonken en dan kwam de vraag: "hoeveel moet ik voor de beesten
betalen?"
"...hi", ging de hoge stem van Florestijn, "hi... dat weet jij beter dan ik... jij hebt ze geslacht en gewogen en jij
weet het beste de kiloprijs die je anderen betaalde, laat maar kijken".
Op een papier had Vader de gewichten en de prijzen reeds genoteerd, toonde het, en er viel geen woord over,
geen meningsverschil. Het geld werd uitgeteld wat in Florestijns portefeuille verdween en "ping" zeiden de rijks-
daalders in onze spaarpotten.
Zo iets kon natuurlijk alleen op basis van wederzijds vertrouwen en Vader dacht er niet aan dit vertrouwen te
schenden. Geen haar op zijn hoofd, voor geen goud...
Te ver zou het voeren om stil te staan bij alle families Heuff in de twee Avezathen en Erichem of Van Steenis,
Van Vulpen, Van de Woerd en hoe ze allemaal hebben geheten. Allen hadden flinke (here)boerenbedrijven die je
uit elkaar kon houden met de naam der hoeve: Landzicht, Hooibeemd enz. of met de bijnaam die toentertijd vrijwel
iedereen had; bijvoorbeeld M(atthijs) Heuff uit Erichem (Errekom) werd kortweg aangeduid met "Teske" of "Rooie
Thijs".
Ze zetelden allemaal op grote bedoeningen met ruime veestallen, hooibergen en schuren, hadden omvangrijke
veebeslagen, uitgestrekte landerijen, weilanden en boomgaarden. Een uitgebreide staf boerenarbeiders en meiden
was onontbeerlijk, maar ook betaalbaar. Dit hele feodale systeem van boerderijbeheer steunde toentertijd op
slaafse onderhorigheid aan de broodheren, die naar dorpse maten gemeten machtige mensen waren.
Toen na de Eerste Wereldoorlog sociale hervormingen plaatsvonden en de welvaart wat steeg zijn veel van deze
bedrijven uiteen gevallen. De exploitatie van het bezit werd anders. In de loop der jaren '20 werden de bouwakkers
en weilanden aan de besten onder de voormalige werkers verhuurd, die daardoor zelf (kleine) boer werden. De
boomgaarden hielden de bezitters meestal zelf om zich intensiever op de fruitteelt toe te leggen, wat een heel
ander tijdperk in het Betuwse agrarische bedrijf heeft ingeluid. Schaalverkleining en specialisatie. Van nevenbe-
drijf werd fruitteelt hoofdbedrijf en door zich helemaal op het fruit te richten werden nieuwe betere teeltmethoden
met hoger rendement ontwikkeld, met hogere kiloprijzen. Dit was in de tijd waarover ik hier schrijf nog niet zo
het geval.
Diezelfde soort hereboeren waren tevens goede klanten van Vaders slagerij. 's Maandags was het een drukte
van belang om alle bestellingen klaar te maken die in grote blikken trommels met een slot erop gingen. Ze werden
bezorgd bij de uitspanning waar hun rijtuig stond. Door de week kwamen die trommels met de bode van het dorp.
Alles ging op rekening, bijgehouden in een dik boek, waarin ook de grote deftige klantenkring een plaats had.
Daardoor was er weleens gebrek aan contanten voor lopende zaken als de betalingen niet zo vlot binnenkwamen.
Vader vertelde dikwijls hoe moeilijk het daardoor in de beginjaren was geweest. Het systeem van jaarrekeningen
was gelukkig voorbij en vervangen door dat van maandrekeningen, die echter ook niet allemaal op de eerste van
de nieuwe maand werden betaald. Hoezeer een winkelier in die tijd ook in geldverlegenheid was, hij had het hart
niet, klanten aan te manen op tijd te betalen op straffe van klantenverlies. Het heeft lang geduurd eer de midden-
stand met dit systeem helemaal brak. De huidige klanten vinden het normaal hun inkopen contant te betalen.

Free download pdf