met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

betaald van het geld geleend van mijn tante, de bakkersvrouw op de hoek. Iedere zondagmorgen werd dit terug
gebracht om... het een paar dagen later weer op te halen. Wie nu denkt dat hij vond dat de vrouw hem daarmee
een plezier deed heeft het mis. Het was andersom -althans in zijn ogen- mijn tante moest het een eer vinden aan
hem te mogen lenen!
Sarcastisch -ze had de broek aan en een scherpe tong- zei ze op een zondag langs de neus weg: "gut Leendert.
ge kun da' geld net zo goed houwen, ge kom' dur immers van de week toch weer om..." Och feitelijk bedoelde ze er
niets kwaads mee, het was immers zo. Dit viel bij Leen echter bar slecht: hij werd zo rood als een kalkoense haan,
liep zonder boe of bah weg, en kwam nooit meer terug. Hij verbood zijn vrouw ooit bij deze bakker het minste of
geringste te kopen.
In diezelfde tijd bestond nog geen automatische koeling. Slagers moesten zich met slecht werkende ijskasten
behelpen. De voorraad was niet al te ruim. Kwam een slager iets tekort dan werd bij dat een bevriende collega
geleend. Het was doodnormaal en overkwam bijna iedereen wel eens. Zo vlak in de buurt had Vader, die altijd wel
ruim in het vlees zat, de "klandizie" van Coopman en je gelooft het niet, dat moest Vader als een hele eer beschou-
wen. Kwam hij dan ergens om dan was hij erg kritisch en was het beste nauwelijks goed genoeg. Maar vraag niet
wat werd teruggegeven... meestal van een oude koe, wat bij Vader nooit in huis kwam. Toch werd hij door Vader
met groot respect behandeld. In zijn hart had hij denkelijk medelijden met de man die zo zijn best deed de schijn
op te houden. "Och laat hem ... er is nu eenmaal een heel alfabet narren in de wereld."
Een meester was Coopman in sterke verhalen over loodzwaar wegende koeien en de grote winsten die op de
Rotterdamse markt werden behaald. "Gek van de winst" kon Coopman zijn als hij werkelijk in Rotterdam gunstig
had gemarkt. Van daaruit bestelde hij per telegram paard en rijtuig om hem in Tiel van het station te halen. Om
gelijk nieuwe handel te gaan inkopen en de boeren te betalen. Daar liet hij gewoon geen gras over groeien. Maar
die boeren waren ook niet op hun achterhoofd gevallen: als Coopman met een rijtuig kwam, dan wisten ze het wel,
dan kwamen ze best aan hun trekken, dan wilde Leen bieden... en ze vroegen teveel geld voor de dieren, en hij
hapte toe. Bij verlies of kleine winst kwam hij normaal lopend of op de driewieler, die bij gebrek aan ruimte in het
huisje met een katrol boven de ijskast werd gehesen. Bij uitzonderlijk slecht weer huurde hij pas een klein wagen-
tje.
Leen was oud en half blind toen in 1925 het doek voor hem viel. De schoonzoon die hem hielp zag zijn slagerij
niet zo zitten. Diens vrouw had een goede zaak in de stad en zijn zwager bood hem een goede betrekking aan als
handelsreiziger. Zijn laatste jaren sleet Leendert op een bovenhuisje, goed verzorgd door zijn vrouw, financieel
geholpen door zijn beste kinderen.
Als ik als jongmaatje de wekelijkse bestelling kwam ophalen moest ik boven en in de kamer komen. Ongeduldig
op de punt van mijn stoel schuivend moest ik ellenlange verhalen aanhoren. Over al die geweldige handel die hij
in zijn leven gedaan had. Zo'n man zielig noemen? Och ik weet het niet, misschien zag hij zijn grootspraak wel als
de werkelijkheid waarin hij ook geloofde. Wie kan in het binnenste van iemand kijken? In ieder geval heeft het
niet aan zijn vrouw gelegen dat hij slecht in de slappe was zat. Wat heeft die vrouw afgesappeld. Na Leenderts
dood trok ze bij een van haar dochters in om heel lang van een onbezorgde oude dag te genieten.

Free download pdf