31 JULI 2019 55
ben al vijftien jaar vrijmetse-
laar. Er is veel speculatie over
de loge, ik weet het, maar de
vrijmetselarij is echt niet wat
de mensen denken. Het is
vooral een methode om aan
jezelf te werken. ‘Ken uzelf’ is
ons devies – ‘Gnothi seauton’
in het Grieks. Dat lijkt me heel
belangrijk voor een mens.
Als het dat maar is, waarom
moet de loge dan toch zo
geheim blijven?
HOEBEKE: Het maakt de spe-
culaties alleen maar talrijker,
ik weet het. Daarom pleit ik
ook voor meer openheid – en
lever ik daar meteen mijn bij-
drage aan. (lacht) Het gaat dus
echt niet om obscure bijeen-
komsten waar mensen plan-
nen smeden om macht te
verwerven, zoals de perceptie
is. Natuurlijk zijn er proble-
men in de loge, die zijn er
overal waar mensen zich ver-
enigen. Maar in essentie is het
niet meer dan een soort sacrale
ruimte die je betreedt, waarin
je alles aflegt wat je meedraagt
van de profane buitenwereld
en je jezelf probeert bij te
schaven om mee te kunnen
bouwen aan een betere
wereld.
Maakt u de leuze van de loge
waar? Kent u zichzelf?
HOEBEKE: Nog niet helemaal,
maar de laatste vijftien jaar
wel almaar beter. Vandaar dat
ik het een metamorfose noem.
De kern van de vrijmetselarij
is dat ze wars is van dogma’s.
De meeste leden zijn dan ook
atheïst of agnost. Dat vrije
denken is voor mij geestver-
ruimend geweest. Ik kom uit
een dogmatisch, katholiek
milieu. Zonder enig verwijt
aan mijn ouders, trouwens,
vroeger was dat nu eenmaal
vanzelfsprekend. Maar als je
voortdurend over schuld en
boete moet praten, wordt je
geest beheerst door angsten.
En angst verlamt een mens.
Bent u vrij van angsten?
HOEBEKE: Ik kan wel bang
zijn voor bedreigingen
waarover we geen controle
hebben, zoals kern- of natuur-
rampen, maar persoonlijke
angsten ken ik niet. Ook niet
voor de dood. Dood zijn is
eenvoudig: de materie waar-
uit ik besta zal verdwijnen,
dus zal ik ook verdwijnen. Ik
hoop alleen dat het met niet al
te veel pijn gepaard zal gaan.
Het menselijk lichaam is een
fantastische machine, maar
die machine is heel kwetsbaar.
Hebt u die kwetsbaarheid
zelf al ooit ervaren?
HOEBEKE: Als kind ben ik
ooit heel ziek geweest van
klierkoorts. Ik heb toen zelfs
in het ziekenhuis gelegen.
Maar dat is het enige. Ik heb
geluk gehad, tot nu toe. Om
me heen heb ik wel mensen
zien sterven. Een van mijn
beste vrienden is gestorven
aan een pancreastumor. Ik
heb hem vreselijk zien aftake-
len. We kunnen veel in de
geneeskunde, maar al het lij-
den vermijden lukt ons nog
niet.
De vraag is ook of onze
oplossingen altijd zo fantas-
tisch zijn. Iemand die kanker
heeft en chemotherapie krijgt,
gieten we eigenlijk vol met
gif, met vreselijk veel bijwer-
kingen als gevolg. Pas op, zelf
zou ik die kans waarschijnlijk
ook grijpen. Het lijkt me
logisch om je nog zo veel
mogelijk vast te klampen aan
het leven.
Bent u iemand die gemakke-
lijk in zijn ziel laat kijken?
HOEBEKE: Ik ben heel extra-
vert. Ik heb geen enkel pro-
bleem om over mezelf te
praten, ook niet tegen mijn
studenten. Maar er is een
stukje ziel dat voor niemand
zichtbaar is. Zelfs niet voor
mijn partner Roberto, met wie
ik toch al zevenentwintig jaar
samen ben. Elke mens heeft
recht op zo’n private schat-
kamer.
Staan er diepe kerven in uw
ziel?
HOEBEKE: Weet je, soms zie
ik patiënten die aan automuti-
latie doen. Ik begreep nooit
helemaal waarom
mensen tot zoiets
overgaan. Tot ik een
paar jaar geleden de
roman Een klein leven
las, van Hanya Yana-
gihara (over Jude St.
Francis, een perso-
nage dat na een leven
vol misbruik zichzelf
met scheermesjes
toetakelt, nvdr).
Toen snapte ik het
wel. En ik besefte
ook des te meer dat ik een
gezegend man ben. Ik heb het
geluk gehad om te mogen stu-
deren, uitgerust te zijn met
hersencellen die werken en
over een paar handen te
beschikken die kunnen opere-
ren.
Ja, natuurlijk heb ik wel-
eens een relatiebreuk meege-
maakt die pijn heeft gedaan,
maar ik heb geen onherstel-
bare traumatische ervaringen
opgelopen.
Verliefd worden, benadert u
dat als wetenschapper? Zegt
u dan: ‘Ach, het zijn mijn
hormonen maar, waait direct
weer over’?
HOEBEKE: Nee. Verliefdheid
is een onweersbui. Het kan
een prachtige storm zijn, maar
ook een vernietigend schouw-
spel. Ik zou niet graag meer
opnieuw passioneel verliefd
worden. Ik zit in een stabiele
relatie, dus ik zoek het ook
niet op. Wat niet wil zeggen
dat het je niet kan overko-
men. Verliefdheid is essentieel
om onze menselijke soort in
stand te houden. En ook al
planten oudere mensen zich
niet meer voort, toch is dat
mechanisme zo geïnstalleerd
dat het te allen tijde kan
opspelen.
Of ik zelf kinderen mis?
Als ik nu een twintiger zou
zijn, zou ik wel kinderen
adopteren uit een kansarm
land. Maar ik heb niet het
gevoel dat het een groot
manco in mijn leven is.
U bent zevenentwintig jaar
samen met uw man, zei u
daarstraks. Wat geeft uw
relatie u?
HOEBEKE: Rust. Stabiliteit.
En veel feedback. Dat is goed,
ik heb het graag als iemand
me een spiegel voorhoudt.
Soms zijn dat kleine details,
hoor. Dan zegt hij dat mijn
haar niet goed ligt, of mijn
baard te lang is.
Als single zou ik het toch
moeilijk hebben, denk ik. Je
vroeg daarstraks of ik angsten
had. Wel, misschien is dit er
één: dat ik ooit alleen zal moe-
ten leven.
U lijkt me toch iemand die
stevig op zijn benen staat?
HOEBEKE: Dat is ook zo,
maar ik val toch graag terug
op intimiteit. Dan bedoel ik
niet per se de lichamelijke
intimiteit, want daar is
Roberto geen specialist in.
(lacht) In mijn meest roman-
tische dromen woon ik wel
samen met een man om elke
avond tegenaan te liggen in
de sofa.
Daar dromen we allemaal
van.
HOEBEKE: (lacht) Juist, maar
de realiteit is vaak anders.
Onze intimiteit bestaat vooral
uit het feit dat we elkaar door
en door kennen. Voor mij is
een vaste relatie de haven
waar je altijd naar terugkeert.
Ik ben heel autonoom en ben
vaak alleen weg, maar als ik
niet elke keer zou kunnen
terugkomen naar mijn man,
zou het maar half zo leuk zijn.
Ik vrees dus dat Roberto toch
de man van mijn leven is. En
hopelijk ben ik ook de zijne. l
‘De vrijmetselarij is
vooral een methode
om aan jezelf te
werken. “Ken uzelf”
is ons devies. Dat lijkt
me heel belangrijk
voor een mens.’