constateerde in Social Status Matters, verdien je meer, leef je langer, word je
vaker uitgenodigd voor een feestje, lachen mensen vaker om je grappen en krijg
je een aantrekkelijker partner.^5 Kortom: in het virtuele Slangen-en-Laddersspel
van de hedendaagse maatschappij, gekarakteriseerd door meritocratie en sociale
mobiliteit, doet status ertoe. Het doet er nu meer toe dan op enig eerder moment
in de geschiedenis.
In het oude, materialistische, consumptistische systeem speelden we het spel
door regelmatig aankopen te doen en onze bezittingen ritueel te tonen. Zo
probeerden we niet onder te doen voor de buren, en intussen waren zij bang dat
zij niet net zo veel of net zulke mooie spullen hadden als wij. Nu hebben de
spelregels een 21e-eeuwse, digitale draai gekregen. Dankzij social media willen
we nu niet onderdoen voor wat de buren doen. Bezoeken we genoeg bijzondere
evenementen, conferenties en concerten, zoals al onze vrienden en kennissen
lijken te doen?
Deze zorg is zó wijdverbreid geraakt dat het een nieuwe naam heeft
gekregen: fear of missing out (angst om iets te missen), beter bekend onder het
acroniem FOMO^6 . Bij de geboorte van het experiëntiële tijdperk stellen vier van
elke tien mensen tussen de 18 en 34 jaar in de VS en in Groot-Brittannië dat ze
bang zijn iets te missen. Je zou kunnen zeggen dat Facebook ons een nieuwe
manier biedt om niet onder te hoeven doen voor de buren, en een nieuwe manier
om ons bezorgd af te vragen of we wel bijblijven.
Is experiëntialisme dan een degradatie?^7
Dit is op zijn zachtst gezegd problematisch voor experiëntialisme. Want als deze
nieuwe manier van leven even waarschijnlijk spanning en stress oplevert als
materialisme, hoe kan het dan een verbetering zijn? Als je het zo bekijkt, zou
experiëntialisme zelfs nog beroerder klinken dan materialisme. En daarmee zou
het een degradatie zijn.
De oude versie van de sociale Slangen-en-Ladders was niet alleen anders
omdat die voornamelijk was gebaseerd op fysieke goederen. Het leverde dus
minder stress op en was gemakkelijker te spelen. Tenslotte hoefde je het grootste
deel van de tijd niet actief bezig te zijn. Je speelde het spel gewoon door af en
toe je status aan te geven, door je bezittingen te laten zien. Je kreeg een update
over andermans bezittingen als je hun Breitling-horloge of Gucci-handtas zag, of
wanneer je naar hun huis ging en zag wat er op het dressoir stond. Daarom was