In een wereld die geschraagd wordt door experiëntialisme, waar status, geluk
en zingeving niet langer zijn gebaseerd op materiële zaken, hebben we
waarschijnlijk minder milieuproblemen. Voor veel belevingen zijn natuurlijk
materiële goederen nodig, dus die belevingen laten een ecologische voetafdruk
achter. Denk maar eens aan de ecologische voetafdruk van een experiëntiële
aankoop, zoals een vakantie naar Borneo. Maar omdat belevingen per definitie
minder zijn gebaseerd op materiële bezittingen, veroorzaken ze over het geheel
genomen waarschijnlijk minder milieuschade.
In een experiëntialistisch systeem zullen we waarschijnlijk minder
bezittingen verzamelen, wat inhoudt dat er minder rommel is en minder stress
die daarmee gepaard gaat. Experiëntialisme zou dan beter zijn bij een groeiende
bevolking en de opkomst van de wereldwijde middenklasse: als we minder zijn
geïnteresseerd in spullen, vormt de druk op de natuurlijke hulpbronnen een
minder groot probleem. Experiëntialisme gaat bovendien hand in hand met de
trend dat miljoenen mensen liever in steden wonen dan op het platteland, zo
merkte de urbane theoreticus Richard Florida op. Omdat de accommodatie in
steden meestal kleiner en duurder is, is er minder ruimte voor spullen.
Experiëntialisme is daar dan ook veel logischer.
Experiëntialisme zou zelfs iets van het geloof kunnen herstellen in het
systeem, het geloof waarvan commentatoren als de sociologe Ruth Milkman
denken dat het verloren is gegaan.^10 In de wereld van nu, waarin succes wordt
gemeten in materiële termen, is het duidelijk waar de winnaars en de verliezers
zich bevinden. Dat sommige mensen zoveel meer materiële goederen hebben
dan andere, zit veel mensen dwars. Maar in een wereld waar onze belangrijkste
zorg niet draait om materieel, maar om experiëntieel welzijn – en dat is veel
moeilijker te vergelijken – zullen minder mensen zich er druk om maken dat
sommigen meer hebben, gewoon omdat het niet duidelijk is wie meer heeft.
Als je reactie hierop luidt dat de belevingen waarover ik in dit boek spreek
nogal glamourachtig en duur zijn, dat je duidelijk rijk moet zijn om een
experiëntialist te kunnen zijn en dat in een experiëntialistische cultuur nog altijd
een tweedeling is tussen mensen die hebben en mensen die niet-hebben... laat ik
het uitleggen. Ervaringen zoals met je hele gezin door een continent trekken of
de wereld rondvliegen zijn misschien alleen maar bereikbaar voor mensen met
genoeg geld. Maar die voorbeelden heb ik alleen gekozen omdat ze mijn punt
verduidelijken. Ervaringen die niets kosten – wandelen in het park, praten met
een vriend, naar de kerk gaan of pootjebaden in zee – zullen je evengoed geluk