Nog een verhaal over een vaste goede relatie onder veehouders wil ik kwijt. Even voorbij waar het lange rechte
stuk dijk begint naar Dodewaard, net voorbij het dorp Ochten ligt nu camping "Het Zand". In mijn jonge jaren was
daar het grote fruitteeltbedrijf van Aart Booij. Het Zand in Ochten was wijd verbreid bekend als een van de
vooruitstrevendste fruitteeltbedrijven in de Betuwe. Aart Booij was duidelijk zijn tijd een eind vooruit. Toen al
huldigde hij zienswijzen, die nog altijd in deze bedrijfstak opgeld doen. Als specialist bewees hij dat betere metho-
den de winstgevendheid positief beïnvloeden. Hij was daarnaast een druk bezet man als bestuurder van vereni-
gingen en Veiling Kesteren.
In zijn visie toentertijd was een dierlijke bemesting voor een goede oogst erg belangrijk. Daarom hield hij voor
het verkrijgen van voldoende mest een paar honderd varkens. Gras onder de bomen was toen al bij hem taboe en
de vele varkens hielden dit kort. Kalegrondcultuur paste men toen nog niet bij laagstamcultuur toe.
Ook de varkenshouderij ging bij Booij niet volgens de geijkte methoden. Hij ging er van uit dat met zo weinig
mogelijk hoogwaardig -dus duur- voer toch een hoge productie moest worden behaald met varkens die minder spek
en meer vlees zouden opleveren. Dan gaat het dubbel op. Vlees is zwaarder dan spek en brengt meer geld op. Begin
ook met de allerbeste biggen die er zijn. Dat is de eerste winst. Jan de Jongh uit Zennewijnen kocht ze in com-
missie voor Booij in.
Tot de varkens ongeveer 100 kilo wogen gingen ze overdag de boomgaarden in om het gras kort te houden om
's avonds met een klein beetje bijvoer in de hokken te gaan. Waren de varkens eenmaal aan het gewicht dan
werden ze enkele weken opgelegd in de hokken en met krachtvoer afgemest, een toen progressieve methode met
voor die tijd grote vleesopbrengsten en een matige zijde spek, iets wat bij anderen eerder omgekeerd was.
Bloot toevallig is Vaders relatie met Aart Booij tot stand gekomen en van 1926 tot circa 1933 kregen we alle
varkens van hem. Omdat een hok afgemeste varkens meestal uit twintig stuks bestond en hij die dan uitsluitend
in een week wilde afleveren kocht Vader ze samen met twee andere collega's. Trouwens er waren meer vaste
relaties die graag werden aangehouden. Zelfs klanten in de stad hielden varkens. Die moest je afnemen. Je kon
blind varen op de constante kwaliteit van deze varkens. Het was bij Booij ook niet noodzakelijk voor iedere koop
van een hok naar Ochten te gaan. Per telefoon werden ze het meestal over de kiloprijs eens. Van maandag tot en
met donderdag bracht de knecht Frits ze met paard-en-veewagen, waar vier varkens inpasten, bij ons thuis, waar
ze samen werden geslacht en verdeeld. Op vrijdagochtend kwam een briefkaart: "Amice, deze week aan je geleverd
16 varkens van de volgende gewichten, samen ... kilo maal de prijs. Totaal ... Gelieve dit geld te storten op mijn
rekening bij de Nationale Bank Tiel. A. Booij."
Klokke twee uur kwamen de collega's afrekenen en bracht ik het geld naar de bank.
In de zes jaar dat deze plezierige en voordelige handel plaatsvond, kwam maar zelden een andere afnemer aan
bod totdat Booij de economie overdreef en ging mesten met voeder waarin vismeel een groot bestanddeel was.
Vlees van zulke varkens smaakt naar vis en is daardoor slecht te verkopen. Uit was de pret. Maar in 1928 of
1929 reden we eens over de dijk om naar Booij te gaan voor een bezoek. Toen zagen we op de uiterwaarden op de
hoogte van zijn boerderij een uitzonderlijk koppel runderen lopen. Nadat ze tot overeenstemming waren gekomen
over een paar hokken varkens vroeg Vader zo langs zijn neus weg: "Van wie zijn die beesten die aan de andere
kant op de uiterwaarden lopen?"
"Van mij", was het wederwoord, "kopen?"
arcana studio
(arcana studio)
#1