immers achter de gevechtsloopgraaf in open terrein gevuld worden. De werkers worden uitgerust met
een stalen schild. Gezien ze zowel vanuit de “meelfabriek” als uit de “Petroleumtanks” beschoten kunnen
worden, is het altijd gokken aan welke kant het schild gedragen moet worden. Vervolgens knielen ze neer
en vullen zo snel mogelijk hun “vaderlanderkes”, hopend dat hun “gok” de juiste is. Voor diegenen die de
zakjes op hun plaats moeten leggen en de oversten die moeten controleren of het werk goed uitgevoerd
wordt is het nog gevaarlijker. Ze zijn immers geheel onbeschut en zo vallen dan ook veel slachtoffers. Er
zijn eenheden die op vier maanden tijd heel hun effectief vernieuwd zien.
Figuur 50 - De "dodengang' te Diksmuide.
Op 16 maart 1917 wordt de 6e Infanteriebrigade een eerste maal afgelost door de
5 e Infanteriebrigade. Ze gaat in rustkantonnement te Wulveringem, Izemberge en Alveringem-Oeren.
Daarna wordt ze volgens het vertrouwde systeem weer aan het front ingezet: een bataljon van wacht in
de eerste loopgrachtenlijn, een bataljon met piket daar onmiddellijk achter en een bataljon met rust.
Bijkomende opleiding
Op 16 april wordt Adriaan van Gils naar het C.I.D. gestuurd. Een Centre d’instruction divisionnaires (C.I.D.)
is een opleidingskamp aan of nabij het front
In 1917 was er één opleidingscentrum per legerkorps. Zij had als doel korporaals, onderofficieren en
officiers chef de peloton van de infanterie en de genie en de specialisaties van de infanterie op een hoger
niveau te tillen.