drie beloftes: de btw op de elektriciteit
moet omlaag, de pensioenen moeten
omhoog naar 1500euro, en de minimum-
lonen moeten naar 14euro per uur.
U hebt ze stuk voor stuk afgeserveerd
in opiniestukken en kranteninterviews.
VANDENBROUCKE: Kijk, wat de pensioe-
nen betreft: die moeten inderdaad beter.
Maar zeggen dat de pensioenen omhoog
moeten en dat de mensen minder lang
hoeven te werken, wat de facto het
SP.A-programma was, is geen haalbare
combinatie. De SP.A had wel iets
belangrijks in haar programma wat
andere partijen niet hadden, namelijk
het principe van de pensioenbonus –
een financiële aanmoediging voor wie
langer wil werken. En dat is wel de
essentie van een goed pensioenstelsel.
Dan de minimumlonen. Ik denk ook wel
dat die hoger moeten, maar niet zo dras-
tisch als sommigen zouden wensen.
Want dan ga je het mensen die moeilijk
aan de bak komen nog moeilijker
maken. De verlaging van de btw op
elektriciteit is dan weer een heel slecht
idee. Op de gemiddelde koopkracht van
wie een geïndexeerd inkomen heeft,
heeft die verlaging geen enkel effect.
Wie doet daar dan wel zijn voordeel
mee? Vooral de werkgevers. Die
btw-verlaging is immers op de eerste
plaats een maatregel om de concurren-
tiekracht van de bedrijven te verster-
ken, omdat de lonen minder snel stijgen
doordat de index, die mede wordt
samengesteld op grond van de prijs van
elektriciteit, minder snel wordt over-
schreden. Als je een indexeringsmecha-
nisme wilt handhaven, zoals ikzelf en ik
denk ook de SP.A, dan heeft spelen met
de btw geen enkele zin, want het resul-
taat voor de koopkracht is nul.
U vindt teruggrijpen naar de oude
corebusiness een heilloos pad voor de
SP.A. Maar het wordt vaak gezien als
een noodzakelijke correctie op het
marktdenken dat tijdens de periode van
de zogenaamde Derde Weg opgang
maakte in de sociaaldemocratie, en
waarvan u als een vertegenwoordiger
geldt.
VANDENBROUCKE: (boos) Wie een klein
beetje moeite doet en even naar mijn
website gaat, vindt daar teksten uit het
midden van de jaren 1990 waarin ik de
Derde Weg bekritiseer. Ik heb in 1997 in
Londen een boekje gepubliceerd tegen
Anthony Giddens, de toenmalige goeroe
van Tony Blair. Ik schreef toen al dat de
resultaat is dat de koopkracht van veel
mensen licht is verbeterd, maar ons land
heeft, in tegenstelling tot onze buurlan-
den, de voorbije jaren geen koopkracht-
crisis gekend. Een groep mensen heeft
het moeilijk om de eindjes aan elkaar te
knopen, maar nieuwe koopkrachtverho-
gingen voor iedereen waren niet nodig.
En toch werd koopkracht, met name
voor de middenklasse, vervolgens ook
nog eens hét thema van de campagne.
Dat is een hopeloos verkeerde prioriteit.
De klimaatomslag voorbereiden, de
armoede bestrijden en de begroting op
orde zetten, dát zijn vandaag de priori-
teiten. En dat betekent dat je keuzes
moet maken. Je kunt niet zeggen:
tournée générale voor iedereen!
Politici hebben dus de verkeerde
campagne gevoerd. Ook de partij
waar u zo lang lid van bent geweest?
VANDENBROUCKE: En waar ik ook nog
steeds op stem. Feit is dat de traditionele
partijen zich door de fragmentatie van
het politieke landschap op hun zoge-
naamde corebusiness terugplooien. Bij
de Open VLD is dat belastingverlaging.
Zelfs toen journalisten voorzitster Gwen-
dolyn Rutten tijdens de campagne vroe-
gen hoe zij het gat in de begroting zou
dichten, antwoordde ze: door de belas-
tingen te verlagen. Bij de SP.A is die
corebusiness vertaald als extra koop-
kracht. Ik begrijp natuurlijk wel dat
partijen die vechten voor hun overleven
zich in een soort existentiële nood terug-
plooien op recepten uit het verleden.
Maar je biedt daarmee geen antwoord
op een aantal nieuwe en belangrijke
samenlevingsproblemen.
Louis Tobback voerde in 1995 toch
ook een succesvolle campagne met de
slogan ‘uw sociale zekerheid’?
VANDENBROUCKE: Dat was toch heel ver-
schillend. ‘Uw sociale zekerheid’ was een
veel bredere boodschap dan wat de SP.A
de voorbije campagne naar voren schoof,
namelijk een boodschappenlijstje met
langetermijndenken, een planmatige aan-
pak en een zekere mate van voorspel-
baarheid. Burgers mogen niet constant
voor verrassingen komen te staan.
U legt de lat wel hoog.
VANDENBROUCKE: Ja, maar gebrek aan
vertrouwen in het beleid en de politiek
was volgens postelectoraal onderzoek
van politoloog Kris Deschouwer (VUB)
en zijn collega’s een belangrijke drijfveer
van de kiezers. Kijk eens naar onze noor-
derburen. De Nederlandse regering
heeft een omvattend klimaatplan tot
stand gebracht, na lang en uitgebreid
overleg met sociale organisaties, de werk-
gevers, de parlementaire oppositie...
Het plan is lang niet perfect, maar het is
er wel en het wordt breed gesteund. Ik
beschouw klimaat als het belangrijkste,
meest urgente vraagstuk van dit
moment. Welnu, wij zijn daar in België
totaal niet op voorbereid. En toch zal
men ook in België moeten leren dat je
met steekvlampolitiek niets bereikt en
alleen het wantrouwen in de politiek
voedt. Als jonge mensen niet geloven
dat we ernstig bezig zijn met het klimaat
of dat ze straks nog een pensioen krij-
gen, waarin moeten ze dan wel nog gelo-
ven? Ik vind dat heel erg.
Hebt u zelf nog wel vertrouwen in
de politiek? U bent tijdens en na de
verkiezingscampagne vaak in uw pen
gekropen om uw ongenoegen over de
gang van zaken te uiten.
VANDENBROUCKE: Als de nieuwe
gewestregeringen en de federale rege-
ring geen topprioriteit maken van het
klimaat, zou ik dat revolterend vinden,
ja. Ik heb de voorbije maanden inder-
daad meer geschreven dan mijn
gewoonte is, en dat kwam doordat ik me
tijdens de campagne wel aan meer zaken
heb gestoord. Om te beginnen was er de
scheidende regering-Michel. Die heeft
eigenlijk niet veel meer gedaan dan de
belastingen verlaagd en daarmee een
enorm gat in de begroting gemaakt. Het
De regering-Michel
heeft het pensioendossier verprutst
door snel enkele symbolische
maatregelen door te duwen.’
’