om warm te blijven. Die eerste nacht zaten ze te rillen, rechtop, in het donker.
Bertrand besloot dat hij, zodra het licht werd, de berg af zou gaan om hulp te
halen. Bij het krieken van de dag ging hij eropuit.
Hij vond een dorpje en vroeg bewoners wat de dichtstbijzijnde stad was: drie
uur verderop, als het mooi weer was. Maar bij dit weer... wie zou het zeggen?
Ze wezen hem ook een kortere route. Hij volgde die een paar uur lang, maar de
weg was ondergesneeuwd en het was veel te steil en gevaarlijk – zeker op
slippers. Hij gaf het op en sukkelde terug naar de taxi. Daar werd de situatie er
niet beter op. ‘De kou was ze in hun lichaam, in hun botten gaan zitten,’
herinnert Bertrand zich. ‘Solen en Anton kregen het toen écht heel koud. En
vervolgens kon Sue haar kaak niet meer bewegen. Alsof ze verlamd was. En
toen drong tot me door dat we zwaar in de problemen zaten.’ Toen de nacht
opnieuw viel, konden ze niet anders dan blijven zitten en zich erdoorheen rillen.
Bij het eerste ochtendlicht riep Bertrand zijn troepen tot de orde. ‘We liepen drie,
misschien vier uur, totdat we uit het vastgelopen verkeer waren gekomen en er
een bus kwam. We wisten erin te komen, gingen naar een stad, namen een taxi
terug naar het hotel en gingen meteen door naar bed.’
Ze hebben ook andere beroerde reizen meegemaakt, zoals de 24 uurs-
bustocht door Bolivia, toen het toilet buiten gebruik was, de airco niet werkte en
het buiten 35 °C was, de weg niet meer bleek dan een modderig spoor en de reis
twee keer zo lang duurde als was aangekondigd: twee hele dagen. Net toen de
nachtmerrie zijn einde naderde en ze in de Boliviaanse hoofdstad La Paz
aankwamen, op 3650 m boven de zeespiegel, klapte de temperatuur naar
beneden. Ze begonnen allemaal te bibberen van de kou, kregen last van
hoogteziekte en maagkrampen en begonnen te braken. Hun herstel duurde een
week.
Maar de Lenets hadden dit allemaal niet willen missen. ‘We hadden al die
jaren zo hard gewerkt om onze zaken op te bouwen,’ vertelt Bertrand. ‘Ik werkte
achttien uur per dag. De kinderen waren groot geworden in het restaurant, dat
ging allemaal zo snel voorbij. Maar dát was niet wat leven is. Het leven draait
om tijd doorbrengen met je gezin. Dat is wat ertoe doet: als gezin allemaal
samen dingen beleven.’
Sue is het daarmee eens. ‘De kinderen van nu groeien veel te snel op, ze zijn
steeds materialistischer en we zagen ze niet genoeg,’ vertelt ze. ‘Nu delen we dit
avontuur samen. Wat we zien en wat we samen beleven, dát is uiteindelijk waar
het in het leven om draait.’