13
De zigeunerin, de wesp en de belevingseconomie
Nog niet zo lang geleden stond ik ineens aan het eind van een lange, donkere
gang in een pakhuis ergens midden in Londen, net als Alice toen zij voor het
eerst in Wonderland kwam. Vol verbazing wreef ik mijn ogen uit. Ik bevond me
in een vierkante ruimte, iets kleiner dan een squashveld, met houten panelen op
de wanden. In elk van de wanden bevond zich een diepe nis, met daarin van die
verzamelobjecten die je wel ziet in het buitenhuis van een gegoede reiziger:
uitgesneden beeldjes, slagtanden, de schedels van geschoten dieren. Rechts van
me bevond zich een kamerhoog, bloedrood fluwelen gordijn versierd met
gouden kabels. In een van de nissen, aan het andere eind van de ruimte, deed een
kleine, geschilderde man een ballet in slow motion, of misschien was het iets
van tai chi.
Terwijl ik naar hem stond te kijken, voelde ik een hand op mijn arm, die me
opzij uit de vierkante ruimte trok, achter het rode gordijn. Ik kwam in een ruimte
die leek op de woonwagen van een zigeuner. Achter een bureau vol buitenissige
spulletjes zat een vrouw, begin twintig, die naar me staarde met klaaglijke,
diepgroene ogen en een bandana om haar haar naar achteren te houden.
De wesp, zo zei ze, had een mooi leven gehad. Hij was gelukkig geweest en
had verre reizen gemaakt. Ach, hoe had ze van die wesp gehouden! Ik deed uit
alle macht pogingen om haar verhaal te volgen, alles in me op te nemen, maar
mijn hoofd tolde. Ik had het gevoel alsof ik naar haar stond te luisteren vanaf de
bodem van de zee. Terwijl ze verder ging en me meer vertelde over deze wesp
waar ze zo van had gehouden – te veel, denk ik dat ze zei – strekte ze haar blote
arm uit, ontdeed ze die van sjaaltjes en zijden doekjes, en in haar hand lag een
klein, gespikkeld ei, of de helft ervan in elk geval. Het was gebarsten en had een
gekartelde rand. ‘Kijk!’ zei ze. ‘Neem het.’ Gefascineerd deed ik wat ze zei. Ik
hield het vast. Er binnenin, in een soort bevroren gel, zag ik een dode wesp – als
een mini-insectenversie van Damien Hirsts koe in formaldehyde.
Toen ik me omdraaide om naar haar te kijken, had ze haar gewaad afgegooid
en droeg ze niets dan een bh, maar wat ik me echt nog herinner, meer dan wát