hamsteraars ‘Collyerpanden’. Het verhaal stond centraal in artikelen, boeken en
films. Begin jaren negentig van de vorige eeuw heeft het bovendien een jonge
studente psychologie geïnspireerd: Rachel Gross leidde een onderzoek naar
verzameldwang. Ze deed dat met haar professor, Randy Frost, erkend
deskundige op het gebied van OCD. Toen ze in 1993 hun bevindingen
wereldkundig maakten, veranderden ze daarmee de heersende denkbeelden over
dwangmatig verzamelen.
Door nog eens twee decennia onderzoek weten we inmiddels dat
verzameldwang geen zeldzame aandoening is. Deskundigen denken inmiddels
dat verzameldwang twee keer zo vaak voorkomt als OCD, en dat tussen de twee
en zes procent van de mensen in ontwikkelde landen eraan lijdt. In de VS zou
sprake zijn van zeker achttien miljoen obsessieve verzamelaars; in Groot-
Brittannië drie en een half miljoen. Geen wonder dat zoveel mensen naar
programma’s over verzameldwang kijken!
Verzameldwang ontstaat volgens onderzoekers wanneer er aan drie met
elkaar samenhangende problemen is voldaan. Eén: er komen te veel spullen bij
de verzamelaars in huis – sommigen van hen zijn verslingerd aan shoppen,
anderen kunnen geen nee zeggen tegen gratis spullen. Twee: er gaan te weinig
spullen uit het huis. Ze bewaren spullen ‘voor het geval dat’ en ‘omdat je nooit
kunt weten of het nog eens van pas komt’. Ze bewaren spullen die ze cadeau
hebben gekregen of die een sentimentele waarde hebben. Drie: mensen met
verzameldwang zijn heel slecht in opruimen. Ze kunnen niet bepalen wat
belangrijk is en wat niet. Ze kunnen niet besluiten hoe ze spullen kunnen
categoriseren, of waar ze die moeten laten.
Denk daar eens even over na, en je begint in te zien wat ik bedoel met de
verborgen verzamelaar die in elk van ons leeft. Want wie heeft deze problemen
nu niet voor de kiezen gehad en die gedachten op enig moment gehad? Wie heeft
tijdens een opruimsessie niet iets bewaard ‘voor het geval dat’, ook al had je het
in geen jaren meer gebruikt? Wie heeft geen kleren waarvan hij of zij hoopt dat
die ooit weer gaan passen of weer in de mode raken? Wie bewaart er niet
jarenlang doe-het-zelfspullen of sportspullen, omdat je immers nooit weet
wanneer het van pas komt? En als iemand je daar dan op wijst, wie heeft er dan
nooit gezegd ‘Maar ik vind het mooi’? Alsof dat afdoende zou verklaren waarom
je iets zou willen bewaren?
Er is namelijk geen substantieel verschil tussen jou en iemand met de
diagnose ‘verzameldwang’. Het is allemaal een kwestie van gradatie. ‘De