met sal manassen achterom kijken

(arcana studio) #1

Met de Pinksterdagen hadden we steeds veel logés. Als het dan mooi weer was gingen we met een Jan Plezier
naar de Grebbeberg bij Rhenen. Een mand brood en drinken ging mee voor de picknick. Voor die tijd een hele tocht
via Ommerenveld, Lienden en de Mars naar het Rhenense veer voerend. Na het overvaren ging het door Rhenen
en langs de lommerrijke straatweg reden we dan naar de Greb, waar in de uitspanning (verdwenen in de oorlog)
de paarden op stal en wij het bos in gingen. De koetsier liet zich met een borreltje of glas bier zoet houden.
De wandeling langs de paden mondde steeds bij de Stenen Tafel uit om te genieten van het schitterende land-
schap: een in de zon badende Betuwe. Elkaar de torens van diverse plaatsen aanwijzend die op de Stenen Tafel
met pijlen waren aangegeven. Konden we de eigen Tielse St. Maarten daar ontdekken dan gaf dat grote voldoe-
ning...
Een andere manier om ditzelfde uitstapje te maken was door met de trein tot Kesteren te gaan, vandaar door
de Mars naar het veer te lopen en naar de Greb te wandelen of met de stoomtram onder de berg langs te gaan.
Heel goed herinner ik me dat we voor de dorst karnemelk dronken uit het deksel van een melkbus bij een boer
langs de weg. Op de terugweg werd meestentijds in Rhenen de trein naar Kesteren genomen welke toen de Rijn
overstak waar nu de verkeersbrug ligt.
Later toen we allemaal fietsen hadden, vonden we een ritje naar de Greb of Amerongen een peuleschil. Zodra
het weer het toeliet werd dat op een zondagmiddag "effe" gedaan. Echter een fietstocht met de ouders is er nimmer
bij geweest omdat Moeder ... niet fietste. Bij het leren was ze enkele malen onzacht tegen de straatkeien gekwakt
zodat ze de moed miste verder te leren en besloot het bij wandelen te houden. Ongetwijfeld moet Vader dit minder
fijn hebben gevonden. Zelf fietste hij als de beste en kon het urenlang volhouden. Toentertijd was per fiets voor
de inkoop de boer op gaan snel en goedkoop. Toen hem dat later wegens een hartkwaal verboden werd, kwam juist
de (huur)auto in zwang.
Moeder miste dat fietsen geen moment. Haar geliefde wandelen was haar sport, tsjonge wat kon dat mens
lopen..., als een haas. Tot op tamelijk hoge leeftijd was ze voor jonge benen zelfs moeilijk bij te houden. Ze moest
soms afremmen om het anderen te laten volhouden. Zelfs in huis liep ze op een holletje. Op de bovengang onder
de dikke loper lag een plank een tikkeltje los en hoorde je dan: "bom-stap-bom" was ze bij de trap...
Al haar geijkte wandelingen vormden een even groot attractiepunt voor de vele logerende nichtjes en neefjes.
Nog beleef ik in herinnering de forse wandeling op een snikhete Augustusdag. Dit keer ging het door Zoelen, langs
de Linge naar de brug van Hasselman om door de "bouwing van Hasselman" en de Staartsestraat Tielwaarts te
gaan. Hasselman was grootgrondbezitter, hereboer en burgemeester van Zoelen, zijn vrouw een zuster van Van
Beuningen van Thedingsweert en een dochter van Van Beuningen van de Steenkolen Handelsvereniging. Halver-
wege Staartsestraat stonden enkele kleinere boerderijen. Op een woonde Van Beem, bijgenaamd de "Heilsoldaat".
Op die middag -we waren de stad al flink genaderd- trok de loodzwarte lucht in een mum dicht. Er barstte een
geweldig onweer los. Gelukkig voor ons was vlakbij een boerderijtje om te schuilen bij de "Kiep" Schiltmans, geen
onbekende naam in Tiel. Dicht opeen in de kleine keukenkamer zaten we er op een kluitje. Nu nog bij het schrijven
ruik ik de bedompte pieslucht van de om het fornuis drogende luiers. 't Was een letterlijke opluchting dat het
onweer snel voorbij was en we naar buiten en naar huis konden. In de Kijkuit de spoorlijn over en door de stad
naar huis met bestofte schoenen wat sloffend lopend waren we dolgelukkig het huis te kunnen binnengaan om
van zo'n end lopen uit te rusten. Moeder had daar geen last van. Zonder een spoortje vermoeidheid werd tafel

Free download pdf