Knack - 27.08.2019

(Barré) #1
21 AUGUSTUS 2019 53

BELGIË


de eerste kleuterklas al taalvaar­
dig zijn nemen zo soms nog een
grotere voorsprong.’
‘In de kinderopvang leren
peuters ook allerlei basisvaardig­
heden. Nieuwsgierig zijn, bij­
voorbeeld. Omgaan met mensen
die anders zijn dan zijzelf. Of iets
volhouden als het niet meteen
lukt’, zegt Vandenbroeck. En
doordat ze in de crèche met andere
kinderen en met volwassenen in
contact komen, doen ze er vanzelf
nieuwe indrukken en ervaringen
op. ‘Dat verbreedt hun leefwereld
enorm’, zegt Sandra Van der
Mespel, algemeen coördinator van
het expertisecentrum Vernieu­
wing in Basisvoorzieningen voor
Jonge Kinderen (VBJK). ‘Zeker als
er zelfs voor de jongste peuters
creatieve activiteiten worden op­
gezet. Dat is voor elk kind stimule­
rend, ongeacht zijn afkomst. Ook
hoogopgeleide ouders hebben
niet altijd tijd of inspiratie om met
hun peutertje aan het schilderen
te slaan.’

Matig tot zwak
Alle kinderen worden dus beter
van kinderopvang. Op voor­
waarde, weliswaar, dat die van
hoge kwaliteit is. ‘Als er alleen
aandacht is voor de medische en
fysieke zorg terwijl er geen inter­
actie of pedagogische omkadering
is, kan een kind vaak beter thuis­
blijven’, zegt Decruynaere.
‘Hetzelfde geldt voor het kleu­
teronderwijs. Je leert echt geen
Nederlands van een juf die amper
tegen de klas spreekt omdat ze al
haar energie nodig heeft om de
behoeften van dertig kleuters te
beredderen. Als we ouders willen
stimuleren om hun kind naar de
kinderopvang of de kleuterklas te
sturen, moeten we hun ook goede
kwaliteit garanderen.’
In de kinderopvang laat de
kwaliteit op educatief vlak vaak te
wensen over. Uit Meten en Monito­
ren van Kwaliteit in de Kinder­
opvang, een studie van Kind &
Gezin, blijkt dat in bijna 80 pro­
cent van de babygroepen en meer
dan 90 procent van de peutergroe­
pen de kinderen onvoldoende door
de begeleiders worden uitge­

kinderopvanginitiatieven door­
gaans niet in kansarme wijken
worden opgezet. Uit een studie
waaraan Vandenbroeck samen met
armoede­expert Wim Van Lancker
(KU Leuven) werkt, blijkt dat het
enige criterium bij het inplannen
van nieuwe opvangplaatsen eco­
nomisch is: ze moeten de tewerk­
stelling van vrouwen bevorderen.
‘Andere factoren, zoals kans­
armoede bestrijden of aan de
behoeften van eenoudergezinnen
tegemoetkomen, spelen niet mee.
De ongelijkheid wordt dus ook
nog eens versterkt als er opvang­
plaatsen bij komen.’


Leren onderhandelen
Wat kunnen begeleiders in de kin­
deropvang hun piepjonge pupil­
len eigenlijk bijbrengen dat zo


bepalend is voor hun latere leven?
In de eerste plaats gaat het om
taalkennis en taalgevoel. ‘Een
kind dat in een omgeving vertoeft
waar het wordt geprikkeld, heeft
tegen de tijd dat het naar de kleu­
terschool gaat een vier keer gro­
tere woordenschat dan anderen’,
zegt Elke Decruynaere (Groen), de
Gentse schepen van Onderwijs en
Opvoeding. ‘Zeker voor peuters
die opgroeien in een gezin waar
geen Nederlands wordt gespro­
ken, is dat een goede zaak.’ Ook
kinderen die thuis weinig worden
gestimuleerd, hebben daar voor­
deel bij. Vandenbroeck: ‘Uit een
van onze onderzoeken is gebleken
dat leerkrachten onbewust
geneigd zijn om meer met taal­
vaardige kleuters te praten dan
met de anderen. Kinderen die in ➽

In meer dan

90 %
van de peuter-
groepen worden
de kinderen
onvoldoende
uitgedaagd.
Free download pdf