21 AUGUSTUS 2019 75
KENNIS
W
ie ‘kleine mantelmeeuw’ leest, denkt
meteen: dan moet er ook een grote zijn.
En inderdaad, de grote mantelmeeuw is
de grootste meeuw die je geregeld in onze contreien
kunt zien – maar de kleine is niet veel kleiner. De
bovenkant van de grote mantelmeeuw is bijna zwart,
die van de kleine donkergrijs. De kleine heeft gele
poten, de grote roze.
Hoewel de grote mantelmeeuw niet zeldzaam is,
wordt de kleine vaker gezien. Ze is een succesverhaal
van de jongste decennia. De eerste broedvogels in
Vlaanderen werden in 1985 geregistreerd in het
Zwin. Het broedbestand in de kuststreek piekte in
de jaren 2000 tot liefst vijfduizend koppels.
Dat aantal is ondertussen gehalveerd, maar de
meeuw is nu wel het binnenland aan het veroveren.
Op veel plekken in Vlaanderen wordt ze in het zomer-
halfjaar courant gezien. Ze broedt ook al in het bin-
nenland, dikwijls op daken van grote gebouwen – zoals
bedrijven in de Antwerpse haven, die de dieren niet
graag zien komen. Veel mensen zien de aanwezigheid
van meeuwen automatisch als ‘overlast’.
De flexibiliteit van de kleine mantelmeeuw uit
zich in zijn verplaatsingen en voedingsgewoonten.
Broedvogels uit een kolonie in het Nederlandse
Vlissingen bezoeken tijdens het broedseizoen Brus-
sel. Sommige vogels specialiseren zich in het aardap-
pelafval van een chipsfabriek in Moeskroen, waar ze
keer op keer naartoe vliegen. Andere patrouilleren
geregeld in de rand van een kokmeeuwenkolonie,
waar ze al eens een kuiken meepikken.
Bioloog Eric Stienen van het Instituut voor
Natuur- en Bosonderzoek (INBO) rapporteert met een
aantal collega’s in het vakblad Science of the Total
Volgens
onderzoekers
is de interactie
tussen mantel -
meeuwen op
het nest een
vorm van
Ôactief overlegÕ.
Environment over verschillen in foerageergedrag
tussen individuele kleine mantelmeeuwen. Zo blijken
vrouwtjes die overwegend op de zee gaan eten
grotere eieren te leggen dan vrouwtjes die voeding
op het land verkiezen. De zeemeeuwen hebben
meer kwik in hun eieren, maar dat lijkt hun groei en
de overleving van hun kuikens niet merkbaar te
beïnvloeden.
Biologe Marwa Kavelaars (UAntwerpen) en haar
collega’s hebben bestudeerd hoe beide meeuwen-
ouders samen hun kuikens grootbrengen – hun ver-
slag verscheen in Behavioral Ecology. Het is zaak dat
ze hun taken op elkaar afstemmen om te vermijden
dat één partner er de kantjes af loopt, wat nadelig is
voor de andere.
Mantelmeeuwen kunnen dertig jaar oud worden
en broeden graag jaar na jaar op dezelfde plek met
dezelfde partner. Dat brengt stabiliteit in hun
bestaan. Vrouwtjes spenderen gemiddeld iets meer
tijd op het nest dan mannetjes, maar het verschil is
gering. Op een (klein) aantal nesten neemt een van
beide ouders het leeuwendeel van de broedzorg voor
zijn of haar rekening.
Kavelaars en co. deden een intrigerende vaststel-
ling: hoe meer twee meeuwenouders met elkaar com-
municeren tijdens de aflossingen op het nest, hoe
gelijkwaardiger hun inbreng in het broeden is. Zeker
voor grotere broedsels hebben paren die intenser
samenwerken een hoger succes: ze krijgen dan meer
jongen groot dan koppels waarvan één partner het
laat afweten.
Wat de meeuwen elkaar vertellen weten we
niet, maar de onderzoekers omschrijven de inter-
actie toch als een vorm van ‘actief overleg’. ●
Voor koppels van de kleine mantelmeeuw geldt wat voor mensenkoppels geldt:
ze moeten blijven communiceren.
Door Dirk Draulans
B E E S T E N B O E L: D E K L E I N E M A N T E L M E E U W
Voor koppels van de kleine mantelmeeuw geldt wat voor mensenkoppels geldt:
ze moeten blijven communiceren.
Door Dirk Draulans
B E E S T E N B O E L: D E K L E I N E M A N T E L M E E U W
beide ouders het leeuwendeel van de broedzorg voor
zijn of haar rekening.
Kavelaars en co. deden een intrigerende vaststel-
ling: hoe meer twee meeuwenouders met elkaar com-
municeren tijdens de aflossingen op het nest, hoe
gelijkwaardiger hun inbreng in het broeden is. Zeker
voor grotere broedsels hebben paren die intenser
samenwerken een hoger succes: ze krijgen dan meer
jongen groot dan koppels waarvan één partner het
laat afweten.
niet, maar de onderzoekers omschrijven de inter-
actie toch als een vorm van ‘actief overleg’.
D E K L E I N E M A N T E L M E E U W
Voor koppels van de kleine mantelmeeuw geldt wat voor mensenkoppels geldt: