rijken, proberen onze collectieve ecologische voetafdruk en consumptie te
verminderen, zijn er pakweg een miljard anderen die staan te popelen om onze
plaats in te nemen, en om hun stempel op de wereld te zetten door de bestaande
bronnen te verbrassen met hun nieuwe auto’s, motorfietsen, magnetrons,
wasmachines, blouses en blauwe suède schoenen. Wil dit dan zeggen dat het
kopje-onder gaan in spullen niet meer is dan de midlifecrisis van de
middenklasse in de tanende westerse maatschappij, die zich zorgen maakt over
haar positie? En kunnen we ons er net zo goed overheen zetten?
De volgende Grote Sprong Voorwaarts
Omkomen in spullen kan heel goed de midlifecrisis zijn van een rijpende
maatschappij die een economische neergang doormaakt. Maar als we rekening
houden met wat we hebben geleerd uit het verleden en de kennis van nu, dan
kunnen we een realistische voorspelling doen over China en de andere
opkomende landen. Die voorspelling is deze: dat zij soortgelijke
ontwikkelingscurves doormaken als wij in het Westen hebben doorgemaakt,
alleen zullen hun curves steiler zijn, en de revoluties komen sneller.
In het Westen heeft het vanaf het begin van de Industriële Revolutie om en nabij
de honderdvijftig jaar geduurd totdat er overproductie ontstond.^3 Daarna duurde
het in het Westen iets minder dan tachtig jaar totdat de consumentenrevolutie
had geleid tot overconsumptie en het kopje-onder gaan in spullen.
Een soortgelijke reis – van industriële revolutie tot massaproductie en
overproductie, van consumentenrevolutie tot massaconsumptie, overconsumptie
en het kopje-onder gaan in spullen – zal zich waarschijnlijk ook afspelen in de
opkomende landen. Maar daar gaat het waarschijnlijk veel, veel sneller.
De industrialisatie in het Westen voltrok zich met horten en stoten en
stapsgewijze groei, telkens wanneer er in de loop van decennia nieuwe
ontdekkingen werden gedaan. De innovaties hadden tijd nodig om zich te
verspreiden. Maar de opkomende economieën hebben zich veel sneller
ontwikkeld van landbouwgemeenschappen tot industriële samenlevingen. Ze
hebben geprofiteerd van alle doodlopende opstoppingen, verkeerde afslagen en
doodlopende wegen die de pioniers hier hebben gemaakt, en waren in staat die te
vermijden. Tegelijkertijd waren ze in staat om alle kennis, uitvindingen en
wetenschappelijke doorbraken te behandelen als nuttige wegwijzers die hen de
beste route laten zien. De internationalisatie houdt ook in dat er kant-en-klare
markten zijn voor alle goederen die hun nieuwe fabrieken kunnen produceren.